woensdag 26 oktober 2011

Jaws - fragment



(Klik op de playbutton en dan rechtsonder bij instellingen op 480p voor hogere beeldkwaliteit)


Genre:  thriller / avontuur / horror / psychosociaal drama

Klik op de oranje links voor:

- onze recensie van Jaws: Onverwoestbaar


The Future - trailer



(Klik op de playbutton en dan rechtsonder bij instellingen op 720p of 1080p voor hogere beeldkwaliteit)


Klik op de oranje link voor onze recensie van The Future: Pluk de dag

Genre: existentiële tragikomedie / psychologisch drama / romantiek

dinsdag 25 oktober 2011

Honi soit qui mal y pense

Howl  van Jeffrey Friedman en Rob Epstein     ★★






New York City, 1955. De 29-jarige, nog onbekende Amerikaanse dichter Allen Ginsberg voltooit Howl: een lang, vierdelig en destijds erg gewaagd gedicht over drugs, armoede, verlangen, (homo)seksualiteit, wanhoop en vooral eenzaamheid. Twee jaar later moet de uitgever van het gedicht zich verantwoorden voor de rechtbank in San Francisco. Volgens de openbaar aanklager is Howl obsceen. Ginsberg is in één klap een nationale beroemdheid...

James Franco als Allen Ginsberg.

Het naar Howl vernoemde docudrama van Jeffrey Friedman en Rob Epstein omvat nagespeelde interviews met Ginsberg (vertolkt door James Franco), biografische flashbacks, scènes in de rechtbank en nogal kitscherige animatie die het gedicht visualiseert. Franco's rol blijft wat op de vlakte, maar de rechtbankscènes zijn wel beklijvend. En na afloop van deze biopic begrijp je in elk geval wel veel beter waar het beroemdste gedicht van de zogeheten Beat Generation over gaat.

Express yourself

De film is, net als het gedicht zelf trouwens, in wezen een pleidooi voor vrijheid van expressie. De door David Strathairn gespeelde openbaar aanklager blijkt een fatsoenrakker en moraalridder die zich blind staart op de woorden in Ginsbergs gedicht en niet schijnt te beseffen wat de auteur ermee bedoelt. De moralistische tirades van de openbaar aanklager zeggen in feite meer over hemzelf en de hypocriete 'waarden' die hij meent te moeten verdedigen dan over Ginsberg of diens gedicht: honi soit qui mal y pense... (schaamte over hem die er slecht van denkt). 

David Strathairn als openbaar aanklager Ralph McIntosh.

Ginsberg beoefende  een  authentieke, ongekunstelde, spontane vorm van schrijven die de kloof dicht tussen enerzijds de schrijver, zijn dagelijks leven, zijn (spreek)taal en zijn werk en anderzijds de lezer. Schrijf wie je bent, schrijf zoals je bent, schrijf jezelf: dàt was wat Ginsberg probeerde. Hij associeerde en improviseerde met woorden zoals een jazzmuzikant doet met noten.

Allen Ginsberg.
James Franco.
Bovendien was Howl ook een felle aanklacht tegen de verstikkende moraal en het maatschappelijk onrecht in de jaren vijftig. Zo bracht Ginsberg hulde aan Carl Solomon: een dadaïstische schrijver die zich -naar verluidt als een artistieke daad van protest- vrijwillig liet opnemen in dezelfde psychiatrische instelling waar Ginsberg een alternatieve celstraf uitzat voor vermeende diefstal. Het hele gedicht is trouwens opgedragen aan Solomon. Tot slot is Howl ook een bitterzoete ode aan de liefde, met name aan Ginsbergs liefde voor zijn soulmates en collega-schrijvers Jack Kerouac (gespeeld door Todd Rotondi), Neil Cassady (Jon Prescott) en Peter Orlovsky (Aaron Tveit). Homoseksualiteit was in de jaren vijftig echter nog een groot taboe en de onverbloemde manier waarop Ginsberg in Howl zijn homo-erotische verlangens beschreef kon voor het puriteinse establishment blijkbaar niet door de beugel.

Aaron Tveit en James Franco.
Peter Orlovsky en Allen Ginsberg.
Vis noch vlees

Het getuigt van moed dat Friedman en Epstein het aandurfden om een bioscoopfilm van a tot z te wijden aan een gedicht. Een gedicht dat de echte hoofdrol vertolkt in de film en daardoor inderdaad veel van zijn boeiende geheimen prijsgeeft. 

Het nadeel van dit docudrama is echter dat het zowel te weinig docu als te weinig drama is. Over Ginsbergs persoonlijkheid komen we niet veel meer te weten dan je pakweg op de website Wikipedia vindt. En om de aandacht van de kijker vast te houden, heb je echt wel meer nodig dan wat deze verfilming te bieden heeft. Het is vis noch vlees, en soms werkt dat, maar hier dus niet echt.

Ik heb zelf weinig affiniteit met het gedicht van Ginsberg (ik hou meer van de gedichten van Charles Baudelaire, Gerard Reve, Willem Elsschot, Hugo Claus, Herman de Coninck en Friedrich Nietzsche), maar ik heb Howl, voor de liefhebbers, hieronder toch maar integraal weergegeven.

JN.

Howl (USA-2010): in de bioscoop sinds 14 september 2011.
Met: James Franco, David Strathairn, Jon Hamm, Todd Rotondi, Jon Prescott en Aaron Tveit.

Genre: biopic / kunstfilm / existentieel docudrama / rechtbankdrama

Klik op de oranje link voor de trailer: Howl - trailer


 

Howl

van Allen Ginsberg (1926-1997)


For Carl Solomon


I

I saw the best minds of my generation destroyed by madness, starving hysterical naked,

dragging themselves through the negro streets at dawn looking for an angry fix,

angelheaded hipsters burning for the ancient heavenly connection to the starry dynamo in the machinery of night,

who poverty and tatters and hollow-eyed and high sat up smoking in the supernatural darkness of cold-water flats floating across the tops of cities contemplating jazz,

who bared their brains to Heaven under the El and saw Mohammedan angels staggering on tenement roofs illuminated,

who passed through universities with radiant eyes hallucinating Arkansas and Blake-light tragedy among the scholars of war,

who were expelled from the academies for crazy & publishing obscene odes on the windows of the skull,

who cowered in unshaven rooms in underwear, burning their money in wastebaskets and listening to the Terror through the wall,

who got busted in their pubic beards returning through Laredo with a belt of marijuana for New York,

who ate fire in paint hotels or drank turpentine in Paradise Alley, death, or purgatoried their torsos night after night

with dreams, with drugs, with waking nightmares, alcohol and cock and endless balls,

incomparable blind streets of shuddering cloud and lightning in the mind leaping towards poles of Canada & Paterson, illuminating all the motionless world of Time between,

Peyote solidities of halls, backyard green tree cemetery dawns, wine drunkenness over the rooftops, storefront boroughs of teahead joyride neon blinking traffic light, sun and moon and tree vibrations in the roaring winter dusks of Brooklyn, ashcan rantings and kind king light of mind,

who chained themselves to subways for the endless ride from Battery to holy Bronx on benzedrine until the noise of wheels and children brought them down shuddering mouth-wracked and battered bleak of brain all drained of brilliance in the drear light of Zoo,

who sank all night in submarine light of Bickford's floated out and sat through the stale beer afternoon in desolate Fugazzi's, listening to the crack of doom on the hydrogen jukebox,

who talked continuously seventy hours from park to pad to bar to Bellevue to museum to the Brooklyn Bridge,

a lost batallion of platonic conversationalists jumping down the stoops off fire escapes off windowsills off Empire State out of the moon

yacketayakking screaming vomiting whispering facts and memories and anecdotes and eyeball kicks and shocks of hospitals and jails and wars,

whole intellects disgorged in total recall for seven days and nights with brilliant eyes, meat for the Synagogue cast on the pavement,

who vanished into nowhere Zen New Jersey leaving a trail of ambiguous picture postcards of Atlantic City Hall,

suffering Eastern sweats and Tangerian bone-grindings and migraines of China under junk-withdrawal in Newark's bleak furnished room,

who wandered around and around at midnight in the railway yard wondering where to go, and went, leaving no broken hearts,

who lit cigarettes in boxcars boxcars boxcars racketing through snow toward lonesome farms in grandfather night,

who studied Plotinus Poe St John of the Cross telepathy and bop kabbalah because the universe instinctively vibrated at their feet in Kansas,

who loned it through the streets of Idaho seeking visionary indian angels who were visionary indian angels,

who thought they were only mad when Baltimore gleamed in supernatural ecstasy,

who jumped in limousines with the Chinaman of Oklahoma on the impulse of winter midnight streetlight smalltown rain,

who lounged hungry and lonesome through Houston seeking jazz or sex or soup, and followed the brilliant Spaniard to converse about America and Eternity, a hopeless task, and so took ship to Africa,

who disappeared into the volcanoes of Mexico leaving nothing behind but the shadow of dungarees and the larva and ash of poetry scattered in fireplace Chicago,

who reappeared on the West Coast investigating the FBI in beards and shorts with big pacifist eyes sexy in their dark skin passing out incomprehensible leaflets,

who burned cigarette holes in their arms protesting the narcotic tobacco haze of Capitalism, who distributed Supercommunist pamphlets in Union Square weeping and undressing while the sirens of Los Alamos wailed them down, and wailed down Wall, and the Staten Island ferry also wailed,

who broke down crying in white gymnasiums naked and trembling before the machinery of other skeletons,

who bit detectives in the neck and shrieked with delight in policecars for committing no crime but their own wild cooking pederasty and intoxication,

who howled on their knees in the subway and were dragged off the roof waving genitals and manuscripts,

who let themselves be fucked in the ass by saintly motorcyclists, and screamed with joy,

who blew and were blown by those human seraphim, the sailors, caresses of Atlantic and Caribbean love,

who balled in the morning in the evenings in rosegardens and the grass of public parks and cemeteries scattering their semen freely to whomever come who may,

who hiccuped endlessly trying to giggle but wound up with a sob behind a partition in a Turkish Bath when the blond & naked angel came to pierce them with a sword,

who lost their loveboys to the three old shrews of fate the one eyed shrew of the heterosexual dollar the one eyed shrew that winks out of the womb and the one eyed shrew that does nothing but sit on her ass and snip the intellectual golden threads of the craftsman's loom,

who copulated ecstatic and insatiate and fell off the bed, and continued along the floor and down the hall and ended fainting on the wall with a vision of ultimate cunt and come eluding the last gyzym of consciousness,

who sweetened the snatches of a million girls trembling in the sunset, and were red eyed in the morning but were prepared to sweeten the snatch of the sunrise, flashing buttocks under barns and naked in the lake,

who went out whoring through Colorado in myriad stolen night-cars, N.C., secret hero of these poems, cocksman and Adonis of Denver—joy to the memory of his innumerable lays of girls in empty lots & diner backyards, moviehouses' rickety rows, on mountaintops in caves or with gaunt waitresses in familiar roadside lonely petticoat upliftings & especially secret gas-station solipsisms of johns, & hometown alleys too,

who faded out in vast sordid movies, were shifted in dreams, woke on a sudden Manhattan, and picked themselves up out of basements hungover with heartless Tokay and horrors of Third Avenue iron dreams & stumbled to unemployment offices,

who walked all night with their shoes full of blood on the snowbank docks waiting for a door in the East River to open full of steamheat and opium,

who created great suicidal dramas on the appartment cliff-banks of the Hudson under the wartime blue floodlight of the moon & their heads shall be crowned with laurel in oblivion,

who ate the lamb stew of the imagination or digested the crab at the muddy bottom of the rivers of the Bowery,

who wept at the romance of the streets with their pushcarts full of onions and bad music,

who sat in boxes breathing in the darkness under the bridge, and rose up to build harpsichords in their lofts, who coughed on the sixth floor of Harlem crowned with flame under the tubercular sky surrounded by orange crates of theology,

who scribbled all night rocking and rolling over lofty incantations which in the yellow morning were stanzas of gibberish,

who cooked rotten animals lung heart feet tail borsht & tortillas dreaming of the pure vegetable kingdom,

who plunged themselves under meat trucks looking for an egg,

who threw their watches off the roof to cast their ballot for an Eternity outside of Time, & alarm clocks fell on their heads every day for the next decade,

who cut their wrists three times successively unsuccessfully, gave up and were forced to open antique stores where they thought they were growing old and cried,

who were burned alive in their innocent flannel suits on Madison Avenue amid blasts of leaden verse & the tanked-up clatter of the iron regiments of fashion & the nitroglycerine shrieks of the fairies of advertising & the mustard gas of sinister intelligent editors, or were run down by the drunken taxicabs of Absolute Reality,

who jumped off the Brooklyn Bridge this actually happened and walked away unknown and forgotten into the ghostly daze of Chinatown soup alleyways & firetrucks, not even one free beer,

who sang out of their windows in despair, fell out of the subway window, jumped in the filthy Passaic, leaped on negroes, cried all over the street, danced on broken wineglasses barefoot smashed phonograph records of nostalgic European 1930s German jazz finished the whiskey and threw up groaning into the bloody toilet, moans in their ears and the blast of colossal steamwhistles,

who barreled down the highways of the past journeying to each other's hotrod-Golgotha jail-solitude watch Birmingham jazz incarnation,

who drove crosscountry seventytwo hours to find out if I had a vision or you had a vision or he had a vision to find out Eternity,

who journeyed to Denver, who died in Denver, who came back to Denver & waited in vain, who watched over Denver & brooded & loned in Denver and finally went away to find out the Time, & now Denver is lonesome for her heroes,

who fell on their knees in hopeless cathedrals praying for each other's salvation and light and breasts, until the soul illuminated its hair for a second,

who crashed through their minds in jail waiting for impossible criminals with golden heads and the charm of reality in their hearts who sang sweet blues to Alcatraz,

who retired to Mexico to cultivate a habit, or Rocky Mount to tender Buddha or Tangiers to boys or Southern Pacific to the black locomotive or Harvard to Narcissus to Woodlawn to the daisychain or grave,
who demanded sanity trials accusing the radio of hypnotism & were left with their insanity & their hands & a hung jury,

who threw potato salad at CCNY lecturerson Dadaism and subsequently presented themselves on the granite steps of the madhouse with the shaven heads and harlequin speech of suicide, demanding instantaneous lobotomy,

and who were given instead the concrete void of insulin Metrazol electricity hydrotherapy psychotherapy occupational therapy pingpong & amnesia,

who in humorless protest overturned only one symbolic pingpong table, resting briefly in catatonia,

returning years later truly bald except for a wig of blood, and tears and fingers, to the visible madman doom of the wards of the madtowns of the East,

Pilgrim State's Rockland's and Greystone's foetid halls, bickering with the echoes of the soul, rocking and rolling in the midnight solitude-bench dolmen-realms of love, dream of life a nightmare, bodies turned to stone as heavy as the moon,

with mother finally fucked, and the last fantastic book flung out of the tenement window, and the last door closed at 4 A.M. and the last telephone slammed at the wall in reply and the last furnished room emptied down to the last piece of mental furniture, a yellow paper rose twisted on a wire hanger on the closet, and even that imaginary, nothing but a hopeful little bit of hallucination—

ah, Carl, while you are not safe I am not safe, and now you're really in the total animal soup of time—

and who therefore ran through the icy streets obsessed with a sudden flash of the alchemy of the use of the ellipse the catalog the meter & the vibrating plane,

who dreamt and made incarnate gaps in Time & Space through images juxtaposed, and trapped the archangel of the soulbetween 2 visual images and joined the elemental verbs and set the noun and dash of consciousness together jumping with sensation of Pater Omnipotens Aeterna Deus

to recreate the syntax and measure of poor human prose and stand before you speechless and intelligent and shaking with shame, rejected yet confessing out the soul to conform to the rhythm of thought in his naked and endless head,

the madman bum and angel beat in Time, unknown, yet putting down here what might be left to say in time come after death,

and rose incarnate in the ghostly clothes of jazz in the goldhorn shadow of the band and blew the suffering of America's naked mind for love into an eli eli lamma lamma sabacthani saxophone cry that shivered the cities down to the last radio

with the absolute heart of the poem butchered out of their own bodies good to eat a thousand years.

II

What sphinx of cement and aluminium bashed open their skulls and ate up their brains and imagination?

Moloch! Solitude! Filth! Ugliness! Ashcans and unobtainable dollars! Children screaming under the stairways! Boys sobbing in armies! Old men weeping in the parks!

Moloch! Moloch! Nightmare of Moloch! Moloch the loveless! Mental Moloch! Moloch the heavy judger of men!

Moloch the incomprehensible prison! Moloch the crossbone soulless jailhouse and Congress of sorrows! Moloch whose buildings are judgement! Moloch the vast stone of war! Moloch the stunned governments!

Moloch whose mind is pure machinery! Moloch whose blood is running money! Moloch whose fingers are ten armies! Moloch whose breast is a cannibal dynamo! Moloch whose ear is a smoking tomb!

Moloch whose eyes are a thousand blind windows! Moloch whose skyscrapers stand in the long streets like endless Jehovas! Moloch whose factories dream and choke in the fog! Moloch whose smokestacks and antennae crown the cities!

Moloch whose love is endless oil and stone! Moloch whose soul is electricity and banks! Moloch whose poverty is the specter of genius! Moloch whose fate is a cloud of sexless hydrogen! Moloch whose name is the Mind!

Moloch in whom I sit lonely! Moloch in whom I dream angels! Crazy in Moloch! Cocksucker in Moloch! Lacklove and manless in Moloch!

Moloch who entered my soul early! Moloch in whom I am a consciousness without a body! Moloch who frightened me out of my natural ecstasy! Moloch whom I abandon! Wake up in Moloch! Light streaming out of the sky!

Moloch! Moloch! Robot apartments! invisable suburbs! skeleton treasuries! blind capitals! demonic industries! spectral nations! invincible madhouses! granite cocks! monstrous bombs!

They broke their backs lifting Moloch to Heaven! Pavements, trees, radios, tons! lifting the city to Heaven which exists and is everywhere about us!

Visions! omens! hallucinations! miracles! ecstacies! gone down the American river!

Dreams! adorations! illuminations! religions! the whole boatload of sensitive bullshit!

Breakthroughs! over the river! flips and crucifixions! gone down the flood! Highs! Epiphanies! Despairs! Ten years' animal screams and suicides! Minds! New loves! Mad generation! down on the rocks of Time!

Real holy laughter in the river! They saw it all! the wild eyes! the holy yells! They bade farewell! They jumped off the roof! to solitude! waving! carrying flowers! Down to the river! into the street!

III

Carl Solomon! I'm with you in Rockland

where you're madder than I am

I'm with you in Rockland

where you must feel strange

I'm with you in Rockland

where you imitate the shade of my mother

I'm with you in Rockland

where you've murdered your twelve secretaries

I'm with you in Rockland

where you laugh at this invisible humour

I'm with you in Rockland

where we are great writers on the same dreadful typewriter

I'm with you in Rockland

where your condition has become serious and is reported on the radio

I'm with you in Rockland

where the faculties of the skull no longer admit the worms of the senses

I'm with you in Rockland

where you drink the tea of the breasts of the spinsters of Utica

I'm with you in Rockland

where you pun on the bodies of your nurses the harpies of the Bronx

I'm with you in Rockland

where you scream in a straightjacket that you're losing the game of actual pingpong of the abyss

I'm with you in Rockland

where you bang on the catatonic piano the soul is innocent and immortal it should never die ungodly in an armed madhouse

I'm with you in Rockland

where fifty more shocks will never return your soul to its body again from its pilgrimage to a cross in the void

I'm with you in Rockland

where you accuse your doctors of insanity and plot the Hebrew socialist revolution against the fascist national Golgotha

I'm with you in Rockland

where you will split the heavens of Long Island and resurrect your living human Jesus from the superhuman tomb

I'm with you in Rockland

where there are twentyfive thousand mad comrades all together singing the final stanzas of the Internationale

I'm with you in Rockland

where we hug and kiss the United States under our bedsheets the United States that coughs all night and won't let us sleep

I'm with you in Rockland

where we wake up electrified out of the coma by our own souls' airplanes roaring over the roof they've come to drop angelic bombs the hospital illuminates itself imaginary walls collapse O skinny legions run outside O starry-spangled shock of mercy the eternal war is here O victory forget your underwear we're free

I'm with you in Rockland

in my dreams you walk dripping from a sea-journey on the highway across America in tears to the door of my cottage in the Western night

IV

Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy!           
Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy!      
The world is holy! The soul is holy! The skin is holy!           
The nose is holy! The tongue and cock and hand           
and asshole holy!      
Everything is holy! everybody's holy! everywhere is           
holy! everyday is in eternity! Everyman's an           
angel!      
The bum's as holy as the seraphim! the madman is           
holy as you my soul are holy!      
The typewriter is holy the poem is holy the voice is           
holy the hearers are holy the ecstasy is holy!      
Holy Peter holy Allen holy Solomon holy Lucien holy           
Kerouac holy Huncke holy Burroughs holy Cassady
holy the unknown buggered and suffering           
beggars holy the hideous human angels!      
Holy my mother in the insane asylum! Holy the cocks           
of the grandfathers of Kansas!      
Holy the groaning saxophone! Holy the bop           
apocalypse! Holy the jazzbands marijuana           
hipsters peace & junk & drums!      
Holy the solitudes of skyscrapers and pavements! Holy
the cafeterias filled with the millions! Holy the
mysterious rivers of tears under the streets!      
Holy the lone juggernaut! Holy the vast lamb of the           
middle class! Holy the crazy shepherds of rebellion!
Who digs Los Angeles IS Los Angeles!      
Holy New York Holy San Francisco Holy Peoria &
Seattle Holy Paris Holy Tangiers Holy Moscow
Holy Istanbul!      
Holy time in eternity holy eternity in time holy the
clocks in space holy the fourth dimension holy           
the fifth International holy the Angel in Moloch!
Holy the sea holy the desert holy the railroad holy the
locomotive holy the visions holy the hallucinations
holy the miracles holy the eyeball holy the
abyss!
Holy forgiveness! mercy! charity! faith! Holy! Ours!
bodies! suffering! magnanimity!
Holy the supernatural extra brilliant intelligent
kindness of the soul!

vrijdag 21 oktober 2011

Poulet aux prunes - trailer



(Klik op de playbutton en dan rechtsonder bij instellingen op "Kwaliteit" en op 720p of 1080p voor hogere beeldkwaliteit)


Genre: tragikomisch liefdesdrama

dinsdag 18 oktober 2011

Frances - trailer




(Klik op de playbutton en dan rechtsonder bij instellingen op 720p of 1080p voor hogere beeldkwaliteit)


Genre: biopic / psychosociaal drama


Pluk de dag

The Future  van Miranda July     ★★



Danslerares Sophie (gespeeld door regisseuse Miranda July) en helpdeskmedewerker Jason (Hamish Linklater) zijn een relatief gelukkig maar kinderloos koppel. Op een dag besluiten ze om de gekwetste zwerfkat Paw Paw te adopteren. Terwijl ze wachten tot Paw Paw genezen is en ze de kat in het dierenasiel mogen ophalen, krijgen Sophie en Jason een existentiële crisis. Ze beseffen dat ze de kaap van de 40 naderen en besluiten om in afwachting van de komst van Paw Paw 30 dagen lang radicaal in het nu te leven. Deze 'pluk-de-dag-praktijk' zet hun relatie echter onder grote druk...

Miranda July en Hamish Linklater.

Is dit alles...?

The Future is, net als Groundhog Day met Bill Murray uit 1993, een eigenzinnige existentiële tragikomedie over het belang van de tijdsbeleving in ons leven. Consequent in het moment leven -zoals de utopische Übermensch van de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche- is moeilijker dan je denkt. Het veronderstelt een onvoorwaardelijke aanvaarding en affirmatie van het Leven in àl zijn aspecten. Dus ook in zijn saaie of pijnlijke aspecten. "Is dit alles? Is dit alles? Is dit alles wat er is...?", zong de Nederlandse reggae-popgroep Doe Maar begin jaren 80. Een songtekst die de melancholische ondertoon van The Future goed samenvat. 

Arty farty

Het siert regisseuse Miranda July dat zij het aandurft om originele filosofische onderwerpen uit te diepen. Maar haar doelbewust kunstzinnige aanpak in The Future komt wel erg geforceerd over... 

JN.

The Future (Duitsland/USA-2011): in de bioscoop vanaf 2 november 2011.
Met: Miranda July, Hamish Linklater en David Warshofsky.

Genre: existentiële tragikomedie / psychologisch drama / romantiek

Klik op de oranje link voor de trailer: The Future - trailer

vrijdag 7 oktober 2011

Carnage - trailer



(Klik op de playbutton en dan rechtsonder bij instellingen op 720p of 1080p voor hogere beeldkwaliteit)


Genre: tragikomedie / psychosociaal familiedrama

Klik op de oranje link voor onze recensie van Carnage: Grote kinderen

donderdag 6 oktober 2011

Interview - Jeff Bridges over Pulp Fiction


De Amerikaanse Hollywoodacteur Jeff Bridges spreekt in onderstaand filmpje zijn bewondering uit voor de briljante misdaadmozaïek Pulp Fiction uit 1994 (één van onze favoriete films) van Quentin Tarantino (één van onze favoriete regisseurs).



(Klik op de playbutton en dan rechtsonder bij instellingen op "Kwaliteit" en op 480p voor hogere beeldkwaliteit)

Malcolm McDowell over 'Fargo': zijn favoriete film



(Klik op de playbutton en dan rechtsonder bij instellingen op 360p voor hogere beeldkwaliteit)

Gestolen jeugd

My Little Princess  van Eva Ionesco     ★★





Parijs, jaren zeventig. De tienjarige Violetta (Anamaria Vartolomei) woont bij haar Roemeense overgrootmoeder omdat Violetta's moeder Hanna (Isabelle Huppert) als een egocentrische bohémienne door het leven gaat. In plaats van voor haar dochter te zorgen, jaagt Hanna haar eigen geluk na door een artistieke droomwereld te creëren waarin aanvankelijk geen plaats lijkt voor Violetta.

Jeugdtrauma's

Anamaria Vartolomei als Violetta.



Isabelle Huppert als Hanna.
Hanna komt af en toe op bezoek bij haar dochter.  Op een dag besluit ze om Violetta op te maken, aan te kleden als een modepop en te fotograferen in erotiserende poses alsof het kind Marlene Dietrich was. Violetta is haar kleine prinses, haar nimfijn; een Shirley Temple-kloontje waarmee Hanna haar eigen verborgen jeugdtrauma's probeert te compenseren. 

Hanna heeft onmiskenbaar een labiele persoonlijkheid. Naar eigen zeggen lijdt ze aan fysiofobie: 'claustrofobie van het vlees'. Violetta's afwezige vader wordt door Hanna beschreven als "een fundamenteel gebrek van de natuur". De dood beschouwt Hanna als "een feest". Ze zoekt schoonheid in een lelijke wereld, maar focust daarbij vooral op de uiterlijke schoonheid der dingen. Bovendien misbruikt ze haar 'moederliefde' als chantagemiddel om Violetta voor haar artistieke kar te spannen.

Hanna heeft een hekel aan wat ze de 'mediocriteit' van de massa noemt. Ze geeft haar dochtertje Georges Bataille te lezen en gebruikt haar als een rekwisiet in bizarre, vaak morbide studio-ensceneringen die steeds compromitterender worden. Violetta beseft dat haar moeder haar misbruikt om zelf aandacht te krijgen. Toch begint het kind zich stilaan te gedragen als haar moeder...

Dramaqueen

Gebaseerd op een autobiografisch scenario van de Franse, debuterende regisseuse Eva Ionesco -die zelf ooit als kind naakt moest poseren voor de lens van haar moeder- is My Little Princess een interessante studie van een totaal ontspoorde moeder-dochter-relatie. Isabelle Huppert heeft genoeg charisma als de flamboyante Hanna, en Anamaria Vartolomei verraadt een vroegrijpe maturiteit als actrice in haar vertolking van Violetta. Visueel schiet de film echter wat tekort. En het theatrale getouwtrek tussen beide drama queens werkt na een tijdje behoorlijk op de zenuwen. 


My Little Princess deed ons soms denken aan Sunset Boulevard van Billy Wilder uit 1950, waarin de vergankelijkheid van roem en uiterlijke schoonheid centraal staat; aan de door Stanley Kubrick verfilmde schandaalroman Lolita van Nabokov; en vooral aan het gezinsdrama Mommie Dearest, waarin Faye Dunaway in de huid kruipt van Joan Crawford, de beroemde filmdiva die haar dochter jarenlang mishandelde. My Little Princess kan echter op geen enkel vlak tippen aan deze films; daarvoor is het regiedebuut van Ionesco gewoon niet goed genoeg.  

Vicieuze cirkel

Violetta moet boeten voor
haar moeders eigen jeugdtrauma's.
Is er iets wreders dan je eigen kind te verlaten en daarbij te zeggen dat je nooit meer terugkomt, zoals Hanna zegt tegen Violetta?  Wat drijft ouders om het geluk van hun kind ondergeschikt te maken aan de bezwering van hun eigen demonen? Soms nemen ouders, al of niet doelbewust, wraak op hun kinderen voor het leed dat hen ooit zelf is aangedaan. Zo geven deze ouders hun (jeugd)trauma's door aan hun eigen kinderen: een vicieuze cirkel die soms generaties doormaalt en alleen kan doorbroken worden wanneer ouders de wijze woorden van de Perzische poëet Khalil Gibran ter harte nemen:

Uw kinderen zijn uw kinderen niet. Zij zijn de zonen en dochters van 's levens hunkering naar zichzelf. Zij komen door u, maar zijn niet van u, en hoewel ze bij u zijn, behoren ze u niet toe. U mag hen uw liefde geven, maar niet uw gedachten, want zij hebben hun eigen gedachten. U mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen, want hun zielen wonen in het huis van morgen, dat u niet bezoeken kan, zelfs niet in uw dromen. U mag proberen hun gelijke te worden, maar tracht hen niet aan u gelijk te maken. Want het leven gaat niet terug, noch blijft het dralen bij gisteren. Jullie zijn de bogen, waarmee uw kinderen als levende pijlen worden weggeschoten. De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige, en hij buigt u met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen vliegen. Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor u zijn: want zoals hij de vliegende pijl liefheeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is.

Moeders die hun dochter willen inschrijven in de schoonheidswedstrijd, auditie of talentenjacht die ze zelf ooit verloren hebben of haar op een andere manier willen belasten met eigen, nooit gerealiseerde ambities zouden eerst dit gedicht eens moeten (her)lezen. Of kijken naar wat Hanna en Violetta overkomt in My Little Princess... 

JN.

My Little Princess (Frankrijk-2011): in de bioscoop vanaf 12 oktober 2011.
Met: Isabelle Huppert, Anamaria Vartolomei en Georgetta Leahu.

Genre: psychologisch familiedrama / kunstfilm