James Coburn
1928-2002
"Acteren is mijn leven"
De Amerikaanse Hollywoodacteur James Coburn speelde in zijn carrière mee in ruim 70 langspeelfilms, waaronder klassiekers zoals The Magnificent Seven, The Great Escape, Our Man Flint en Pat Garrett and Billy The Kid. In 1998 won de toen reeds 71-jarige Hollywoodveteraan een Oscar voor zijn bijrol in Affliction. Vier jaar later overleed hij aan een hartaanval in zijn woning in Beverly Hills, Californië, vlakbij Hollywood.
Acteerlessen
Acteerlessen
James Coburn werd geboren op 31 augustus 1928 in Laurel, Nebraska. Tijdens de Grote Depressie ging de garage van zijn vader failliet, waardoor de familie Coburn verhuisde naar Californië. James was toen vijf.
In Californië volgde hij later acteerlessen aan het Los Angeles City College en aan de University of Southern California, waar hij het podium deelde met onder anderen het latere horroricoon Vincent Price. In New York volgde Coburn acteerles onder de inspirerende begeleiding van de gerespecteerde acteurscoach Stella Adler.
In de jaren 50 was hij op de Amerikaanse televisie te zien in bekende series zoals Studio One en General Electric Theatre.
Doorbraak
Zijn eerste filmrol kreeg Coburn in 1959, toen hij het personage Whit speelde in de western Ride Lonesome van Randolph Scott.
Een jaar later brak hij door bij het grote publiek met zijn rol van de messenwerper Britt in de avontuurlijke western The Magnificent Seven (1960) van John Sturges. Hoewel hij in die film veel minder tekst te debiteren kreeg dan zijn beroemde collega’s Steve McQueen en Yul Brynner, bleek Coburn op het grote scherm veel charisma uit te stralen. Dat leverde hem in de jaren 60 tientallen filmrollen op, waaronder een bijrol in het avontuurlijke oorlogsdrama The Great Escape (1963) van John Sturges.
Coburns eerste hoofdrol vertolkte hij in 1966 in de misdaadfilm Dead Heat on a Merry-Go-Round van Bernard Girard. En zijn grootste commerciële succes scoorde Coburn datzelfde jaar als het titelpersonage in Our Man Flint (1966): een komische spionagefilm van Daniel Mann uit 1966, waarin Coburn de geheim agent Derek Flint speelt.
Ziekte
Na zijn vertolkingen in een aantal succesvolle films uit de jaren 70, zoals zijn hoofdrollen als de sheriff Pat Garrett in de western Pat Garrett and Billy The Kid (1973) en als de Duitse Feldwebel Rolf Steiner in de oorlogsfilm Cross Of Iron (1977) -beide onder regie van Sam Peckinpah-, kreeg Coburn last van reumatische artritis.
Als de sheriff Pat Garrett in de western Pat Garrett and Billy the Kid. |
In de jaren 80 speelde Coburn mee in slechts acht films. Daarover zei hij destijds: “Ik wil opnieuw aan het werk. Acteren is mijn leven; het is het enige waar ik goed in ben. Acteurs zijn vervelende lui als ze niet werken. Vraag dat maar aan mijn vrouw. Ze hebben immers niets anders te doen en hangen dus maar gewoon wat rond. Daarom worden heel wat werkloze acteurs dronkaards.”
Comeback
Tegen het einde van de jaren 90 had Coburn zijn reumatische ziekte goeddeels onder controle en kreeg hij opnieuw belangrijke rollen aangeboden. Zijn memorabele vertolking van een drankzuchtige en gewelddadige vader in het neo noir misdaaddrama Affliction (1997) van Paul Schrader leverde Coburn een Oscar op voor de beste mannelijke bijrol. “Ik doe dit werk al de helft van mijn leven en heb nu eindelijk prijs”, zei de dolgelukkige acteur toen.
James Coburn overleed op 18 november 2002. Hij werd 74.
Hij zal vooral herinnerd worden als een bezielde acteur die met zijn 'karakterkop', zware baritonstem en brede grijns vaak complexe personages vertolkte die op de grens van goed en kwaad balanceren. Veeleer dan te willen scoren als een romantische held, speelde hij graag de humoristische tough guy die nooit verlegen zit om een pittige oneliner.
Zijn manager Hillard Elkins zei over Coburn aan de BBC dat hij op een doodgewone kerel leek, maar erg hard werkte om zich op zijn rollen voor te bereiden en zijn personages echt begreep: “Hij was een uitzonderlijk goede acteur. Hij had een groot gevoel voor humor en zijn acteerprestaties zullen ons nog lang bijblijven.”
Zijn manager Hillard Elkins zei over Coburn aan de BBC dat hij op een doodgewone kerel leek, maar erg hard werkte om zich op zijn rollen voor te bereiden en zijn personages echt begreep: “Hij was een uitzonderlijk goede acteur. Hij had een groot gevoel voor humor en zijn acteerprestaties zullen ons nog lang bijblijven.”
Joeri Naanai
Geen opmerkingen:
Een reactie posten