maandag 19 november 2012


Waarom kijken we graag naar 
horrorfilms?
                         
- De fascinatie van de angst -




Mensen hebben een hekel aan angst. In het dagelijks leven althans, want in onze vrije tijd genieten we wel eens van een griezelfilm of zenuwslopende thriller. Maar waarom griezelen we in dié context wél graag? Wat bezielt ons eigenlijk om ons vrijwillig de stuipen op het lijf te laten jagen? We zochten en vonden antwoorden bij filosofen, psychologen en de Master of Suspense Alfred Hitchcock.

Door Joeri Naanai

Afgezien van zelfdestructieve, suïcidale of aan extreme kicks verslaafde mensen, doen Jan en An Modaal er doorgaans alles aan om angstwekkende situaties te vermijden. Dat is een gezonde, instinctieve reflex van zelfbehoud die van generatie op generatie doorgegeven wordt via onze genen. Hoe komt het dan dat de meeste mensen toch af en toe hun natuurlijke afkeer van de angst overwinnen om naar een thriller of horrorfilm te kijken? Waarom doen zelfs kinderen zichzelf de duvel aan om nagelbijtend filmscènes te ondergaan die ons in het echte leven letterlijk en figuurlijk in shock zouden brengen? Wat is er in godsnaam zo fijn aan om anderhalf uur lang in je broek te doen van de schrik en er nadien misschien nachtmerries aan over te houden?

Catharsis

In het eerste deel van zijn Poëtica onderzocht de beroemde antieke Griekse filosoof Aristoteles wat de aantrekkingskracht was van tragische toneelstukken. Zijn conclusie was dat toeschouwers van tragedies gevoelens van vrees en medelijden ervaren die een louterende werking kunnen hebben. Door zich empathisch te identificeren met de gevoelswereld van de personages op het podium kan de toeschouwer een therapeutische catharsis ervaren. In het tweede, verloren gegane deel van de Poëtica onderzocht Aristoteles de aard van komedies. Naar alle waarschijnlijkheid typeerde hij daarin ook de lach als een bron van catharsis. Lees daarover meer hier

Aristoteles heeft natuurlijk zelf nooit een film gezien (vermits films nog niet bestonden in de oudheid). Maar films liggen in het verlengde van toneelstukken, en wat Aristoteles schreef over tragedies geldt net zo goed voor films. Ook een bioscoopbezoeker identificeert zich met de personages en ervaart gelijkaardige gevoelens als hen. En bij het bekijken van een spannende thriller of horrorfilm is de kijker dus in zekere mate onderhevig aan dezelfde angsten als de personages op het scherm. Maar omdat de kijker zich bevindt in een veilige omgeving (thuis of in een bioscoop), is zijn/haar angst echter minder groot dan de angst van de filmpersonages en is de kijkervaring doorgaans niét traumatisch (behalve bij kleine kinderen en overgevoelige zielen weliswaar). Hoewel we als kijkers opgaan in de film en daardoor bij momenten vergeten dat we in de bioscoop of thuis voor de buis zitten, weten we dat het "maar een film" is en we dus zelf geen gevaar lopen. En zo kan die angstwekkende kijkervaring dezelfde cathartische werking hebben als diegene die Aristoteles beschreef. Net als de vaak lugubere sprookjes uit onze kindertijd, confronteren griezelfilms en thrillers ons met onze diepste angsten. Maar ze doen dat in een context die ons toelaat om er op een constructieve, therapeutische manier mee om te gaan.

Een Romeinse buste van de antieke Griekse filosoof Aristoteles.

Horror is fun

Volgens de marketingprofessors Eduardo Andrade en Joel Cohen is een catharsis trouwens niet eens nodig is om te kunnen genieten van akelige films. Zij kwamen immers tot de conclusie dat kijkers ook plezier kunnen beleven aan de angst zelf. "Negatieve en positieve gevoelens kunnen simultaan optreden en de akeligste momenten kunnen tegelijk de leukste zijn", aldus Andrade en Cohen in hun studie On the Consumption of Negative Feelings. Griezelen kan dus gewoon fun zijn. Ook psychologieprofessor Jeffrey Goldstein schrijft in zijn boek Why We Watch. The Attractions of Violent Entertainment: "Mensen kijken naar horrorfilms omdat ze bang gemaakt willen worden, anders zouden ze het geen tweede keer doen." Dat verklaart echter nog niet waarom we kunnen 'genieten' van de angst.


Bibberen om te leren

Angst is een mysterieuze ervaring die ons afstoot en doet huiveren, maar ook fascineert en aantrekt. We voelen ons hulpeloos wanneer we angstig zijn. Maar het is ook een nuttige emotie die we geërfd hebben van onze verre voorouders. Angst had een belangrijke signaalfunctie toen de mens nog overgeleverd was aan de natuurelementen en wilde roofdieren. De filosofische en psychologische literatuur focust daarom niet alleen op de negatieve aspecten van de angst, maar staat ook bol van uitspraken over zijn verdiensten. De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer benadrukte dat vrees ons waarschuwt voor roekeloosheid: "Een zekere mate van vreesachtigheid is nodig voor ons bestaan in de wereld. Bovendien zijn we na doorstane angst altijd vrolijker." En zijn nog beroemdere landgenoot en vakbroeder Friedrich Nietzsche schreef: "Is onze behoefte aan begrijpen niet een behoefte aan het bekende, de wil om tussen al het vreemde, ongewone en twijfelachtige iets te vinden dat ons niet meer onrustig maakt? Is het niet het instinct van de vrees dat we 'begrijpen' noemen? Is het jubelen over het begrijpen niet ook het jubelen over het teruggekregen zekerheidsgevoel? Zonder de oeroude oefening in de vrees, zouden wij nu geen vreugde aan de natuur beleven, zoals we ook geen vreugde aan mens en dier zouden beleven zonder de lerares van het begrijpen: de vrees."

Volgens de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche
zijn angst en rationaliteit nauw verbonden.

Horror vacuï

De Deense filosoof Søren Kierkegaard ging nog verder en beschreef de angst als een wezenlijke mogelijkheidsvoorwaarde voor de ontwikkeling van persoonlijke vrijheid. Volgens Kierkegaard is de mens een angstig wezen omdat hij vrij is en zijn 'lege' toekomst met onzekerheid tegemoet treedt. Die horror vacuï (angst voor de leegte) is echter ook verleidelijk, want het gevoel van een 'open horizon' is zwanger van allerlei beloftevolle mogelijkheden. Kierkegaard vond dat de mens groeit naarmate hij zijn angsten onder ogen ziet en hij adviseerde dat men de angst moet verwelkomen zoals de antieke Griekse wijsgeer Sokrates zijn gifbeker leegdronk: "Het leren kennen van de angst is een avontuur dat iedereen moet aangaan wil hij niet teloorgaan door de angst niet te kennen of eronder te bezwijken. Hij die goed heeft geleerd om bang te zijn, heeft het belangrijkste geleerd."

Søren Kierkegaard: de angst is een avontuur.

De modale bioscoopbezoeker of tv-kijker is natuurlijk niet bezig met deze filosofische beschouwingen. Maar onbewust speelt de vreemde aantrekkingskracht van de angst wel een cruciale rol wanneer we beslissen om naar een spannende film te (blijven) kijken.

Thrillen of griezelen?

Hoewel het verschil soms erg vaag is, bestaat er wel degelijk een onderscheid tussen horrorfilms en thrillers. Horrorfilms zijn vaak bloederige en vrij ongeloofwaardige films over demonen, geesten, zombies, monsters, buitenaardse wezens of karikaturale psychopaten die dood en verderf zaaien. Zulke films zijn vooral bedoeld als spannend amusement en slechts ontwrichtend voor wie heel gevoelig is of (nog) geen duidelijk onderscheid kan maken tussen fictie en realiteit. Griezelfilms zijn razend populair bij jonge horrorfanaten (waarvan de overgrote meerderheid overigens géén labiele of gewelddadige persoonlijkheid heeft). Zulke films appelleren aan hun nieuwsgierigheid naar het onbekende en leren hen op een heel primair niveau omgaan met gevoelens van gruwel, walging, dreiging en angst.

Linda Blair als het door de duivel bezeten meisje in The Exorcist:
één van de meest angstaanjagende horrorfilms aller tijden.

"Horrorfilms helpen jongeren om hun gevoelens te beheersen en terreur te managen", aldus klinisch psycholoog Glenn Walters. En zo anticiperen jongeren onrechtstreeks op de uitdagingen die hen in het echte leven te wachten staan als volwassenen. De Britse media-expert John Edward Campbell zit op dezelfde golflengte: "Jongeren willen geprikkeld worden door intense ervaringen; een verlangen dat afneemt naarmate zij ouder worden." De Amerikaanse professor emeritus psychologie Stuart Fischoff beaamt: "Oudere mensen hebben stimulatievermoeidheid; ze vinden het echte leven al angstaanjagend genoeg en hoeven niet zo nodig naar een horrorfilm te kijken." Bovendien bevatten griezelfilms vaak op tienerleest geschoeide zwarte humor.

Thrillers (of horrorthrillers) zijn vaak ernstiger, intelligenter en meestal geloofwaardiger. Ze gaan doorgaans immers over reële situaties die elk van ons zou kunnen overkomen. Wie kijkt naar misdaadthrillers zoals Psycho, Dressed to KillHenry: Portrait of a Serial Killer, The Silence of the Lambs, Cape Fear of I Saw the Devil (die alle zes behoren tot onze favoriete films over seriemoorden en tevens tot onze favoriete horrorfilms), weet dat de zwaar gestoorde moordenaars die erin geportretteerd worden akelig realistisch zijn. Zulke misdadigers bestaan nu eenmaal. Ook politieke thrillers, zoals The Manchurian Candidate en Absolute Power, waarschuwen ons dat de werkelijkheid minder onschuldig is dan ze op het eerste zicht lijkt. En psychologische thrillers, zoals Lost Highway (één van onze favoriete films), Shutter Island en Black Swan, graven vaak nog dieper omdat ze via de onheilspellende zielenroerselen van hun getormenteerde personages ook doordringen tot in de duistere, verborgen hoekjes van ons eigen brein en hart.

Henry: Portrait of a Serial Killer is een akelig realistische film. 

Thrillers en horrorthrillers openbaren de schaduwzijden van onszelf en de ander. Ze ontsluieren de condition humaine in zijn beklemmendste vorm en zijn in dat opzicht een ontluisterende bron van zelfkennis en zelfkritiek. Waarmee we overigens niet beweren dat thrillers per definitie ook angstaanjagender zijn dan griezelfilms pur sang. Van volbloed horrorfilms, zoals The Texas Chain Saw Massacre (ook één van onze favoriete films over seriemoorden en één van onze favoriete horrorfilms) en The Evil Dead (ook één van onze favoriete horrorfilms), krijg je immers soms makkelijker nachtmerries, precies omdat ze vaak extremer zijn en rechtstreeks ons 'buikgevoel' aanspreken. Maar de huivering die thrillers ontlokken gaat vaak dieper, omdat ze meer aan de verbeelding overlaten. Alle goede cineasten weten dat suggestie vaak efficiënter is dan expliciete beelden. Niets is zo angstaanjagend als onze eigen verbeelding.

Jack Nicholson in de briljante horrorthriller The Shining"Heeeeere's Johnny!"

Hormonen en zelfoverwinning

In feite hebben we een haat-liefde-verhouding met de angst. We ontvluchten de angst, maar we hebben hem ook nodig. We willen bewijzen dat we sterker zijn dan de angst, maar we zouden niet kunnen leven zonder angst. Fobofobie -dat is angst voor de angst- weerhoudt ons ervan om daar stil bij te staan in het dagelijks leven. Angst is een taboe. Maar omdat angst nu eenmaal een fundamenteel deel van ons leven is, proberen we er toch mee in het reine te komen. Dààrom kijken we naar spannende films: we willen aan onszelf bewijzen dat de angst geen heer en meester over ons is.

Wanneer we de angst tegemoet treden door naar een enge film te kijken, doen we dus eigenlijk hetzelfde als iemand die risicosporten zoals basejumpen beoefent en zo zijn/haar aangeboren angst overwint. Uit onderzoek blijkt trouwens dat mensen die op zoek gaan naar kicks doorgaans ook meer van horrorfilms houden dan andere mensen. Een thrillseeker of adrenalinejunkie wil zijn/haar (vaak zelfopgelegde) beperkingen overstijgen door het gevaar op te zoeken, bijvoorbeeld door zonder touwen naar de top van een steile berg te klimmen. Zo voelt de klimmer dat hij/zij lééft. Dat hangt samen met het feit dat mensen letterlijk en figuurlijk een adrenaline rush krijgen wanneer zij in gevaarlijke situaties terechtkomen. Dat is een oeroude hormonale reactie waarbij ons brein en lichaam samenwerken om ons te wapenen tegen bedreigingen. Wanneer we schrik krijgen, maken onze hersenen ook dopamine en endorfine aan: genotshormonen die ontstressen en pijn verdoven. Maar omdat een angstaanjagende film bij de kijker geen echte, fysieke pijn veroorzaakt, hebben die hormonen een narcotisch, verslavend effect. Ook dat verklaart waarom sommige horroradepten niet genoeg kunnen krijgen van griezelfilms.

Angst en macht zijn verschillende kanten van dezelfde medaille: wie angst overwint, voelt zich machtig. Het hormoon testosteron zorgt bij mannen en jongens vaak voor haantjesgedrag wanneer ze naar een griezelfilm kijken: "Ach, dit doet me niets." Vrouwen en meisjes kijken (al of niet door hun vingers) mee om te bewijzen dat zij niét het zwakke geslacht zijn. En bij iedereen zorgt de opgeluchte ontlading van opgekropte angst, bijvoorbeeld wanneer een jump scare in een film goed afloopt, voor een gevoel van bevrijding. "Angst en genot hangen samen", aldus Fischoff. "De opluchting die volgt na de angst heeft een cathartisch effect." Kierkegaard schreef: "Elke mens die geleerd heeft dat iedere angst waarvoor hij bang werd hem op elk ogenblik kan overvallen, zal aan de werkelijkheid een andere verklaring geven: hij zal de werkelijkheid prijzen en zelfs als deze zwaar op hem drukt, zal hij eraan denken dat ze toch veel, veel lichter is dan de mogelijkheid was." En Nietzsche benadrukte: "Wat me niet doodt, maakt me sterker." En zo kunnen we ons wapenen tegen de grote, boze wereld.

Spiegels

Angstaanjagende films appelleren ook aan ons collectief onbewuste: ze thematiseren eeuwenoude taboes en waarschuwen via de macabere lotgevallen van de filmpersonages dat wie maatschappelijke waarden, normen en wetten met de voeten treedt daar vroeg of laat wellicht voor zal moeten boeten. In dat opzicht verschillen akelige films niet van mythes, legendes, fabels, sprookjes en heilige boeken. Sigmund Freud en Carl Gustav Jung, de grondleggers van de psychoanalyse, wezen reeds op het verband tussen enerzijds de aantrekkingskracht van de angst en anderzijds de oeroude gedachten en emoties in het collectief onbewuste. Ons Ego onderdrukt die duistere gedachten en diepe emoties, maar de angst haalt ze weer naar boven. 

Tot slot zijn horrorfilms en thrillers ook spiegels van de tijdsgeest: ze tasten de grenzen van onze angst af en wij tonen in onze reactie meteen wie we zijn.


Alfred Hitchcock 
over angst

Alfred Hitchcock.

De geniale Engelse cineast Alfred Hitchcock (1899-1980) staat bekend als de onbetwiste Master of Suspense en had zo zijn eigen visie op de dynamiek van de angst: "Ik denk dat het allemaal begint wanneer het kind drie tot zes maanden oud is. De baby ligt in de armen van de moeder en de moeder zegt: 'Boe!'. Het kind schrikt zich de hik, maar herstelt van de schok en giechelt, waarna de moeder teruglacht. Dat is de eerste keer waarop het kind de smaak van angst te pakken krijgt. Later kruipt het op een schommel en slingert steeds hoger. Daarna betaalt het om in een rollercoaster te gaan of een spookhuis te bezoeken en bang te zijn. Waarom? Het is een vreemd fenomeen. Mensen houden ervan om hun teen in het ijskoude water van de angst te steken. Maar ze hebben wel een ontlading nodig. Een filmscène waarin een bom explodeert, geeft een schok van slechts vijf seconden. Maar rek die scène vijf minuten en toon de tikkende bom onder een tafel terwijl twee onwetende personages over voetbal praten, en je krijgt suspense. 'Kijk onder tafel!', schreeuwt het publiek. En dan, in de laatste seconden, wordt de bom ontdekt en weggeworpen alvorens ze explodeert. Als de bom voordien afgaat, zijn de kijkers teleurgesteld. Ze hebben immers een ontlading nodig nadat je hen door de mangel gehaald hebt."


Op het puntje van je stoel met...


Psycho (1960) van Alfred Hitchcock: een douche nemen werd plots een akelige onderneming na de release van deze tijdloze en invloedrijke horrorklassieker.



Rosemary's Baby (1968) van Roman Polanski: het zwangere titelpersonage Rosemary begint te vermoeden dat haar man deel uitmaakt van een satanische sekte in deze beklemmende psychologische horrorthriller (die ook behoort tot onze favoriete horrorfilms en tevens tot onze favoriete films tout court).



The Exorcist (1973) van William Friedkin (ook één van onze favoriete horrorfilms): de griezeligste aller griezelfilms, over een door de duivel bezeten meisje.



The Texas Chain Saw Massacre (1974) van Tobe Hooper: een rauwe, realistische horrorfilm over een groepje vrienden in de greep van een familie zwaar gestoorde seriemoordenaars.



The Omen (1976) van Richard Donner (ook één van onze favoriete horrorfilms): een diplomaat begint te vermoeden dat zijn zoontje wel eens het kind van de duivel zou kunnen zijn 



Alien (1979) van Ridley Scott: een nagelbijtende combinatie van horror en sciencefiction (die daarom behoort tot onze favoriete horrorfilms en tevens tot onze favoriete sciencefictionfilms en onze favoriete films tout court) over de bemanning van een ruimteschip die belaagd wordt door een moorddadig buitenaards wezen.



The Shining (1980) van Stanley Kubrick (één van onze favoriete films over seriemoorden en tevens één van onze favoriete horrorfilms en onze favoriete films tout court): een briljante en visueel verbluffende paranormale horrorthriller over een hotelconciërge die stilaan waanzinnig wordt en zijn vrouw en hun telepathisch zoontje begint te belagen.



Dressed to Kill (1980) van Brian de Palma: een meeslepende en visueel verbluffende psychoseksuele slasher movie over een mysterieuze seriemoordenares.



The Evil Dead (1981) van Sam Raimi: enge demonen en zwarte humor in deze invloedrijke horrorklassieker over de gruwelijke lotgevallen van een groepje jonge vrienden die hun vakantie doorbrengen in een afgelegen blokhut.



The Thing (1982) van John Carpenter (ook één van onze favoriete horrorfilms): huiver bij de zenuwslopende spanningsopbouw en akelige special effects in deze beklemmende horrorfilm over een buitenaards wezen dat de vorm aanneemt van zijn slachtoffers.



The Silence of the Lambs (1991) van Jonathan Demme: Anthony Hopkins steelt de show als Hannibal "The Cannibal" Lecter, de beruchtste seriemoordenaar in de filmgeschiedenis.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten