zaterdag 23 juni 2018


De 
invloedrijkste films 
aller tijden
                                               
                                
Het internet is bezaaid met lijstjes van de beste films aller tijden (overloop onze eigen favorieten hier). Een goede film is echter niet noodzakelijk invloedrijk. Kwaliteit en invloed zijn niet altijd rechtevenredig. Zo is de heerlijke Italiaanse tragikomedie Amarcord van Federico Fellini uit 1973 (één van onze favoriete films) een onvervalst meesterwerk, volgens ons zelfs Fellini's beste film (bekijk een filmfragment hier en de hele film hier), maar desondanks is Amarcord toch veel minder invloedrijk dan Fellini's eerdere films I vitelloniLa strada (bekijk de hele film hier), La dolce vita (bekijk de trailer hier) en Satyricon (bekijk de hele film hier). Toen Amarcord uitkwam, was de unieke filmstijl waarmee Fellini in de jaren vijftig en zestig de Italiaanse cinema vernieuwd had immers al internationaal bekend. Ook de gitzwarte Belgische low budget misdaadkomedie C'est arrivé près de chez vous van Rémy Belvaux, André Bonzel en Benoît Poelvoorde uit 1992 (één van onze favoriete films over seriemoorden) is een schitterende productie (bekijk de hele film hier), maar toch bleef de invloed van deze cynische zwart-wit mockumentary en mediasatire vrij beperkt in vergelijking met tal van minder goede films, zoals de overroepen sciencefictionfantasie Avatar van James Cameron uit 2009 die grote invloed had op filmtechnisch vlak vanwege de baanbrekende stereoscopische 3D-animatie.

Omgekeerd, zijn er ook zwakke films die heel invloedrijk blijken. Zo zijn de kung fu-films met martial arts-icoon Bruce Lee op verschillende vlakken (bijvoorbeeld wat de scenario's, fotografie, acteerprestaties en nasynchronisatie betreft) vrij gebrekkige films - en dan hebben we het natuurlijk niét over de knappe vechtkunsten van Bruce Lee. Toch zorgden die B-films in de jaren zeventig voor de wereldwijde doorbraak van oosterse krijgskunstenfilms. 

Tot slot zijn er, in het beste geval, ook goede films die tevens veel invloed uitoefenen, zoals de briljante karakterstudie Citizen Kane van en met Orson Welles uit 1941, wellicht het beste regiedebuut in de filmgeschiedenis (bekijk een filmfragment hier). 

Welke producties zijn de invloedrijkste in de filmgeschiedenis en waarom? Hieronder vindt u onze selectie.

Top 25

in chronologische volgorde



Le Voyage dans la Lune  van Georges Méliès  -1902-

Deze Franse stille kortfilm in zwart-wit gaat over een avontuurlijke, Jules Verne-achtige trip naar de maan en had in de pioniersdagen van Vrouwe Cinema een zeer grote invloed op regisseurs, scenaristen en filmvaklui omdat het de eerste sciencefictionfilm ooit was, met allerlei inventieve special effects die vandaag weliswaar amateuristisch en gedateerd overkomen maar destijds erg vernieuwend en bewonderenswaardig waren.

  

The Great Train Robbery  van Edwin S. Porter  -1903-

Deze Amerikaanse stille kortfilm in zwart-wit (met hier en daar enkele ingekleurde beeldelementen) wordt beschouwd als de allereerste volwaardige western, één van de eerste actiefilms en één van de eerste kaskrakers. Op narratief en filmtechnisch vlak had The Great Train Robbery een grote invloed dankzij de combinatie van destijds vernieuwende technieken, zoals 
dynamische camerabewegingen, composite editing (de montage van verschillende verhaallijnen) en  cross-cutting (parallelmontage van scènes die zich gelijktijdig afspelen op verschillende locaties). Het beroemde shot van een treinrover die met zijn pistool naar de camera schiet (naar de kijker dus) kreeg navolging in onder meer Martin Scorsese's briljante gangsterkroniek GoodFellas uit 1990 (één van onze favoriete films; bekijk de trailer hier), de western Tombstone (1993) van George P. Cosmatos en de laatste aflevering van het 3de seizoen van de razend populaire Amerikaanse tv-serie Breaking Bad (2010)Het succes van The Great Train Robbery lanceerde het westerngenre, dat na 1903 snel uitgroeide tot het populairste filmgenre in Amerika. Tot 1940 werden naar schatting ruim 10.000 westerns geproduceerd. Vandaag zijn westerns veel minder populair dan toen (lees ons achtergrondartikel hier), maar de fundamentele narratieve structuur van The Great Train Robbery -nl. misdaad, achtervolging en vergelding- bleef in de loop der jaren overeind in de meeste westerns en lokt ook vandaag nog bioscoopbezoekers.  



The Birth of a Nation  van D.W. Griffith  -1915-

Ondanks zijn racistische aspecten, waaronder de verheerlijking van de Ku Klux Klan, is dit ambitieuze historisch epos over de Amerikaanse Burgeroorlog één van de meest invloedrijke producties in de filmgeschiedenis. De Amerikaanse filmpionier D.W. Griffith combineerde in The Birth of a Nation talrijke creatieve technieken die bijdroegen tot de ontwikkeling van een volwaardige 'filmgrammatica', zoals dramatische close-ups, tracking shots, cross-cutting tussen simultane scènes, en tal van andere technieken die nadien gemeengoed werden en vandaag nog steeds deel uitmaken van de internationale 'filmtaal'.



Nosferatu  van F.W. Murnau  -1922-

Deze sfeervolle, expressionistische horrorklassieker van de Duitse meestercineast F.W. Murnau was de eerste echte verfilming van Bram Stokers beroemde roman Dracula (vermits de eerdere Hongaarse verfilming Drakula halála uit 1921 weinig met de plot van Stokers boek gemeen had). Nosferatu, met Max Schreck in de titelrol als de angstaanjagende vampier Graaf Orlok, is een visueel meesterwerk, was destijds een groot succes bij pers en publiek, en maakte van vampierfilms een volwaardig en razend populair subgenre. Zo produceerde de Britse studio Hammer Film Productions in de jaren '50, '60 en '70 talrijke vampierfilms in het sfeervolle gothic horror-genre. Sommige acteurs danken hun succesvolle filmcarrière aan hun iconische vertolkingen van de vampier Graaf Dracula, met name de intussen overleden Béla Lugosi vanaf 1931 met zijn titelrol in Dracula van Tod Browning (bekijk een filmfragment hier), en Christopher Lee (één van onze favoriete acteurs) vanaf 1958 met zijn titelrol in Dracula van Terence Fisher (bekijk de hele film hier). In de meeste vampierfilms hoeden de vampiers zich uit zelfbehoud voor zonlicht: een essentieel aspect van de vampiermythologie dat voor het eerst geïntroduceerd werd in Nosferatu. In 1979 voltooide de eigenzinnige Duitse cineast Werner Herzog de sfeervolle reboot Nosferatu: Phantom der Nacht, met Klaus Kinski en Isabelle Adjani in de hoofdrollen. Datzelfde jaar startte de populaire Amerikaanse tv-serie Salem's Lot van Tobe Hooper (naar de gelijknamige roman van horrorauteur Stephen King), waarin de angstaanjagende aanblik van de meestervampier Kurt Barlow (gespeeld door Reggie Nalder) rechtstreeks gebaseerd is op Graaf Orlok in NosferatuFrancis Ford Coppola's visueel verbluffende verfilming Bram Stoker's Dracula (bekijk een filmfragment hier en de hele film hier) werd een kaskraker in 1992 en was op visueel vlak, bijvoorbeeld door het veelvuldig tonen van schaduwen, een hommage aan de expressionistische zwart-wit fotografie in NosferatuIn 2000 kwam Shadow of the Vampire uit: een tragikomische horrorfilm van E. Elias Merhige, die een fictieve reconstructie presenteert van de wijze waarop Nosferatu gemaakt werd. De hoofdrollen in Shadow of the Vampire worden vertolkt door John Malkovich als Murnau en Willem Dafoe als Max Schreck. Waarom Schreck gecast werd voor de rol van de vampier Graaf Orlok in Nosferatu, wordt in Shadow of the Vampire verklaard met een verzonnen reden die verrast... Vampiers vallen vandaag nog steeds in de smaak, getuige daarvan de succesvolle Twilight Saga-franchise (vanaf 2008) en populaire tv-series zoals True Blood (vanaf 2008) en The Vampire Diaries (vanaf 2009). In de loop der jaren was Nosferatu ook een vruchtbare inspiratiebron buiten de film- en tv-industrie, onder meer voor musicals, opera's, boeken, hoorspelen op de radio, pop- en rocknummers, computerspelletjes en gezelschapsspelletjes. Bekijk Nosferatu hier.



Pantserkruiser Potemkin  van Sergei Eisenstein  -1925-

Deze stille zwart-wit film van de gerespecteerde Russische cineast Sergei Eisenstein is een historisch drama over de opstand in de havenstad Odessa tegen de tsaristische officieren van het Russische slagschip Potemkin tijdens de Eerste Russische Revolutie in 1905. De film was van meet af aan een vruchtbare inspiratiebron voor onder anderen regisseurs, cameralui en filmmonteurs, dankzij de vernieuwende creatieve technieken waarmee Eisenstein de gewelddadige onderdrukking van de opstand in beeld bracht, zoals expressieve camerastandpunten, doordachte camerabewegingen, waaronder dynamische tracking shots, opzwepende muziek en een virtuoze montage met onder meer juxtaposities van wide shots en dramatische close-ups (bv. van marcherende soldatenlaarzen en angstige gezichten). Tijdens de beroemde, vaak geïmiteerde trappensequentie richt het tsaristische leger een bloedbad aan op de trappen naar de haven van Odessa en wordt een jonge moeder neergeschoten, waarna de kinderwagen met haar baby de trap afrolt. Deze uiterst invloedrijke sequentie is, onder meer vanwege de baanbrekende montage, verplichte kost in elke filmopleiding en lag aan de basis van gelijkaardige sequenties in latere films, zoals de spannende trappensequentie -moeder met kinderwagen incluis- in Brian De Palma's gangsterdrama The Untouchables uit 1987. Pantserkruiser Potemkin werd gemaakt in opdracht van het toenmalige Sovjetregime en was bedoeld als communistische propaganda. Dankzij de emotionele impact van Eisensteins experimentele technieken had zijn meesterwerk een grote invloed op de wereldwijde productie van dramatische propagandafilms, zoals de al bijna even invloedrijke Duitse nazidocumentaire Triumph des Willens van Leni Riefenstahl uit 1935 die gemaakt werd in opdracht van Adolf Hitler, onder het waakzame oog van diens Propagandaminister Joseph Goebbels. Deze laatste was naar eigen zeggen een groot bewonderaar van Pansterkruiser Potemkin. 



Metropolis  van Fritz Lang  -1927-

Deze peperdure en visueel verbluffende stille zwart-wit film van de Oostenrijkse meestercineast Fritz Lang was het prototype van de dystopische, anti-autoritaire sciencefictionfilm en als zodanig groeide Metropolis uit tot een ijkpunt en rechtstreekse of onrechtstreekse inspiratiebron voor talrijke latere maatschappijkritische sciencefictionfilms, zoals High Treason (1929), Just Imagine (1930), Things to Come (1936), THX 1138 (1971), Logan's Run (1976), de populaire Star Wars-franchise (vanaf 1977), het visueel meesterwerk Blade Runner uit 1982 (één van onze favoriete sciencefictionfilms; lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier), Brazil (1985), Gattaca (1997), The Matrix (1999), Minority Report uit 2002 (ook één van onze favoriete sciencefictionfilms; lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier), Elysium uit 2013 (lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier) en Anon (2018). Voor de futuristische cityscapes in Metropolis werden onder meer maquettes gefilmd. Om daar personages in te laten bewegen, bedacht de Duitse cameraman Eugen Schüfftan een inventieve optische illusie: het zogeheten Schüfftan proces (waarbij onder meer spiegels gebruikt werden), dat navolging kreeg in latere films, zoals de thrillers Blackmail (1929) en The 39 Steps (1935) van Alfred Hitchcock en het avontuurlijke en visueel verbluffende fantasy-epos The Lord of the Rings: The Return of the King (2003) van Peter Jackson (dat behoort tot onze favoriete road movies en tot onze favoriete films tout court). De thematische en esthetische invloed van Metropolis strekt zich uit tot ver buiten de filmindustrie: tal van stripverhalen zijn schatplichtig aan Metropolis; popdiva's zoals Beyoncé, Lady Gaga en Kylie Minogue droegen robotkostuums die leken op de vrouwelijke Maschinenmensch Maria in Metropolis; modeontwerpers, zoals o.a. Thierry Mugler, Karl Lagerfeld en Tom Ford, en modemerken, zoals o.m. Max Mara en Givenchy, inspireerden zich op de aanblik van de robot Maria; heel wat videoclips en muziekalbums, bijvoorbeeld van Queen, Madonna, Whitney Houston, Be-Bop Deluxe, Y&T en Krafwerk, verwijzen naar Metropolis; en de futuristische art deco van Metropolis inspireerde ook tal van architecten en interieurontwerpers. Bekijk de hele film hier.

  

King Kong  van  Merian C. Cooper en Ernest B. Schoedsack  -1933-

Deze klassieke kaskraker over de dramatische lotgevallen van een reusachtige, levensgevaarlijke aap, die King Kong genoemd wordt, viel na de release in 1933 vooral in de smaak dankzij het exotische, avontuurlijke en tragiromantische verhaal, de destijds lovenswaardige stop-motion-animatie van Willis O'Brien om King Kong te laten bewegen, en de baanbrekende thematische muziek van Max Steiner (in plaats van de gebruikelijke achtergrondmuziek). Deze zwart-wit film maakte niet alleen de King Kong-mythe populair, met tal van sequels, reboots en remakes als gevolg, zoals de gelijknamige remakes van Dino De Laurentiis in 1976 en Peter Jackson in 2005, maar zorgde ook voor de internationale doorbraak van twee populaire subgenres die vaak gecombineerd worden: de monster- en rampenfilm. Zo kreeg King Kong navolging met o.m. Mighty Joe Young (1949) van Ernest B. SchoedsackThe Beast from 20.000 Fathoms (1953) van Eugène Lourié, de talrijke (vaak Japanse) Godzilla-films (vanaf 1954), Attack of the 50 Foot Woman (1958) van Nathan H. JuranJaws (1975) van Steven Spielberg (één van onze favoriete horrorfilms en één van onze favoriete films tout court; lees onze recensie hier) en de Jurassic Park-franchise van Spielberg (vanaf 1993). King Kong was bovendien de eerste Amerikaanse blockbuster met een geanimeerd personage in de hoofdrol. Als zodanig lag deze klassieker ook mee aan de basis van latere langspeelfilms met geanimeerde hoofdpersonages. Sinds enkele decennia gebruikt men daarvoor heel vaak CGI-animatie: een digitaal proces dat voortvloeide uit de evolutie van animatietechnieken die schatplichtig zijn aan de oude stop motion-technieken. Stop motion-animatie begon reeds vanaf 1897, maar kreeg pas echt wereldwijde navolging dankzij de stop motion-animatie in King Kong. En onder invloed van de thematische muziek van Max Steiner begonnen filmcomponisten vanaf 1933 ook meer inhoudelijke, psychologische en narratieve diepgang en meerwaarde aan hun filmmuziek te geven, net zoals operacomponisten dat al eeuwenlang deden.    



Snow White and The Seven Dwarfs  van William Cottrell, David Hand, Wilfred Jackson, Larry Morey, Perce Pearce en Ben Sharpsteen onder leiding van Walt Disney  -1937-

Gebaseerd op het populaire sprookje Schneewittchen van de gebroeders Grimm uit 1812, was Snow White and The Seven Dwarfs in 1937 dit niet alleen de allereerste langspeelfilm van de wereldberoemde Walt Disney Studio, maar tevens de eerste volledig met de hand getekende animatiefilm die langer dan een uur duurde. De prachtige tekenfilm werd een enorme kaskraker en lanceerde daarmee het creatieve en financiële succes van de Walt Disney Studio, die animatiefilms deed uitgroeien tot een volwaardig filmgenre dankzij nieuwe meesterwerken zoals Pinocchio uit 1940 (één van onze favoriete road movies; bekijk de hele film hier), Fantasia (1940), Bambi (1942), Cinderella (1950), Alice in Wonderland (1951), Lady and the Tramp uit 1955 (bekijk een filmfragment hier), Sleeping Beauty uit 1959 (bekijk de hele film hier en een making-of documentaire hier), 101 Dalmations (1961), Jungle Book uit 1967 (bekijk een filmfragment hier), The Aristocats (1970), Robin Hood (1973) en The Rescuers (1977). Dit bewonderenswaardige oeuvre is vandaag nog steeds een vruchtbare inspiratiebron voor o.a. regisseurs, scenaristen, animators, stemacteurs, striptekenaars, illustrators, reclameontwerpers, auteurs van kinderboeken en theatermakers. De kunstzinnige Engelse meestercineast Michael Powell loofde Snow White and the Seven Dwarfs als volgt: ''At one stride, with this feature-length cartoon in color, for making which he had been ridiculed, Disney became one of the world's greatest film producers. (...) In Snow White, Disney abolished naturalism, established stylistic settings and backgrounds -echoed in Laurence Olivier's Henry V-, controlled his design of color and sound -a feat not yet in the power of any other producer- and held audiences enraptured all over the world.'' De invloedrijke Russische cineast Sergei Eistenstein (zie hoger) noemde Snow White and the Seven Dwarfs zelfs de beste film ooit. Dankzij de betoverende kwaliteit en het wereldwijde succes van Snow White and the Seven Dwarfs, werden er in de loop der jaren ook door andere studio's talrijke animatiefilms ingeblikt. Sindsdien zijn met liefde en engelengeduld gemaakte animatiefilms een onuitputtelijke bron van vermaak, (ont)spanning en morele reflectie voor elke nieuwe generatie kinderen én volwassenen.  



Stagecoach  van John Ford  -1939-

Deze succesvolle zwart-wit western van de Amerikaanse cineast John Ford -dé westernregisseur bij uitstek- lanceerde in 1939 niet alleen de filmcarrière van de destijds nog jonge en onbekende acteur John Wayne, maar introduceerde bij het grote publiek ook een combinatie van archetypen -waaronder de prostituee met het gouden hart, de jolige town drunk, de dandyeske gokker, de eenzame en moedige cowboy, de opwindende achtervolging van de postkoets, en de panoramische wide shots van Monument Valley- die navolging kregen in tal van latere westerns. Orson Welles -zelf ook een legendarische cineast- noemde Stagecoach (één van onze favoriete westerns) de ideale blauwdruk voor het maken van een goede film en zei ooit dat Stagecoach bekijken vergelijkbaar is met studeren aan een filmschool. Naar eigen zeggen, zag Welles deze western zo'n 40 keer ter voorbereiding van zijn eigen invloedrijke meesterwerk Citizen Kane uit 1941 (zie verder)). Bekijk Stagecoach hier en lees onze recensie hier.


     
Citizen Kane  van Orson Welles  -1941-

Dit geniale, visueel verbluffende langspeelfilmdebuut van de Amerikaanse meestercineast Orson Wellles combineerde tal van creatieve technieken, zoals een non-lineaire verhaalstructuur (gemonteerd door Robert Wise) met niet-chronologische flashbacks, wisselende standpunten van waaruit het verhaal verteld wordt, een mozaïek van genres, met onder meer echte en fictieve nieuwsbeelden, sfeervolle belichting, expressieve camerastandpunten en knappe deep focus-fotografie (in zwart-wit) van de briljante cameraman Gregg Toland, geloofwaardige verouderingsgrime, een vernieuwende soundtrack van componist Bernard Herrmann en een veelzijdige vertolking van Orson Welles in de dramatische titelrol als een schatrijke maar eenzame zakenman en mediamagnaat die lijdt onder zijn jeugdtrauma's en het oude gezegde 'geld maakt niet gelukkig' belichaamt. Citizen Kane wordt door heel wat cinefielen en filmrecensenten beschouwd als één van de beste films aller tijden en is nu al 77 jaar een vruchtbare inspiratiebron voor cineasten, scenaristen en filmvaklui die cinema beschouwen als een volwaardige kunstvorm. Zo had dit meesterwerk invloed op onder meer het film noir-genre (denk aan The Maltese Falcon van John Huston, Gun Crazy van Joseph H. Lewis, Gaslight van George Cukor en The Third Man van Carol Reed), de Franse filmstroming nouvelle vague, talloze filmvaklui, zoals de Japanse cameraman Kazuo Miyagawa, en een rist van getalenteerde regisseurs, onder wie David Lean, Martin Scorsese, Brian De Palma, Francis Ford Coppola, William Friedkin, Steven Spielberg en Ridley Scott. Bekijk een filmfragment uit Citizen Kane hier.



A Streetcar Named Desire  van Elia Kazan  -1951- 

De charismatische Amerikaanse acteur Marlon Brando hield de bioscoopbezoekers in 1951 in de ban met zijn vernieuwende, doorleefde en naturalistische method acting in deze sfeervolle zwart-wit verfilming van het gelijknamige toneelstuk van Tennessee Williams. Brando's revolutionaire acteerstijl, die hij (na acteerlessen bij Stella Adler) in de theaters op Broadway ontwikkeld had, was reeds in 1950 op het witte doek te zien in het gehandicaptendrama The Men van Fred Zinnenman, maar kwam pas het jaar nadien voluit tot zijn recht in A Streetcar Named Desire. Brando's onvergetelijke belichaming van de viriele bruut Stanley Kowalski, die pendelde tussen onderkoeld minimalisme en passionele explosiviteit, gaf niet alleen een veel spontanere en geloofwaardigere indruk dan de traditionele, theatrale manier van acteren, maar was ook een lust voor het oog. Met zijn latere vertolkingen in onder meer Julius Caesar (1953), On the Waterfront (1954), The Fugitive Kind (1960), One-Eyed Jacks (1961, bekijk de hele film hier), Mutiny on the Bounty (1962, bekijk de hele film hier), The Chase (1966), Reflections in a Golden Eye (1967), Queimada (1969, lees onze recensie hier), The Nightcomers (1971, bekijk de hele film hier), The Godfather (1972), Last Tango in Paris (1972, bekijk de hele film hier en een filmfragment hier), The Missouri Breaks (1976, bekijk een filmfragment hier) en Apocalypse Now (1976, bekijk een filmfragment hier) bevestigde Brando zijn reputatie als de beste en meest charismatische filmacteur aller tijden. Hij inspireerde hiermee talloze vakgenoten die naar hem opkeken, zoals Karl Malden, James Dean, Paul Newman, Robert Duvall, Dennis Hopper, Robert De Niro, Al Pacino, Jack Nicholson, Terence Stamp, Mickey Rourke, Matt Dillon, Daniel Day-Lewis, Leonardo DiCaprio, Michael Madsen, Sam Rockwell, Christian Bale, Charlize Theron en Ryan Gosling. Dat begon allemaal met Brando's doorbraakrol in A Streetcar Named Desire. Bekijk een filmfragment hier.



The Seven Samurai  van Akira Kurosawa  -1954-

Deze avontuurlijke Japanse actiefilm in zwart-wit draait rond zeven heldhaftige samoerai die aan het eind van de 16de eeuw ingehuurd worden door de bewoners van een Japans boerendorpje dat belaagd wordt door een bende plunderende bandieten. Als zodanig was The Seven Samurai één van de eerste films waarin een groep actiehelden samengesteld wordt om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Dit kreeg navolging in onder meer de westernremake The Magnificent Seven (1960) van John Sturges, de oorlogsfilm The Guns of Navarone (1961) van J. Lee Thompson, de western The Wild Bunch (1969) van Sam Peckinpah, de western High Plains Drifter (1973) van Clint Eastwood, de animatiefilm A Bug's Life (1998) van de Pixar Animation Studios, het oorlogsdrama Saving Private Ryan (1998) van Steven Spielberg en de anti-nazifilm Inglourious Basterds (2009) van Quentin Tarantino. Ook op filmtechnisch vlak had The Seven Samurai een grote invloed, vooral dankzij het creatieve camerawerk en de knappe montage, die de kijkers het gevoel geven dat ze zich midden in de actiescènes bevinden. Het gebruik van slow motion tijdens de vechtscènes inspireerde tal van regisseurs, zoals Sam Peckinpah, die er zijn handelsmerk van maakte, bijvoorbeeld in zijn western The Wild Bunch (1969), en Walter Hill in zijn western The Long Riders (1980). Slow motion is sindsdien een vaak gebruikte techniek in actiescènes. 

      

À bout de souffle  van Jean-Luc Godard  -1960- 

Dit Franse romantisch misdaaddrama in sober zwart-wit betekende de doorbraak van de destijds nieuwe Franse filmstroming nouvelle vague, die zich afzette tegen traditionele, vastgeroeste filmtechnieken en gekenmerkt werd door een verfrissende, eigenzinnige, bijna documentaire aanpak, met improvisaties van de acteurs, het gebruik van hand-held camera's, natuurlijke belichting, lange tracking shots, en nieuwe, vaak ruwe montagetechnieken, zoals jump cuts, die niet verhulden maar integendeel zelfbewust onderstreepten dat het om een film ging waarop de cineast zijn stempel als 'auteur' drukte (bekijk een minidocumentaire over de filmtechnieken van de nouvelle vague hier). Debuterend regisseur Jean-Luc Godard en hoofdrolspelers Jean-Paul Belmondo en Jean Seberg werden instantberoemdheden na de release van À bout de souffle. Sebergs korte pixiekapsel en gestreepte kleding groeiden uit tot modetrends, acht jaar voordat Mia Farrow op haar beurt furore maakte met haar pixie cut en trendy kleding in Roman Polanski's briljante horrorthriller Rosemary's Baby (1968, bekijk de trailer hier en een filmfragment hier). Kortom, À bout de souffle was cool. In de loop der jaren had deze film een zeer sterke, inspirerende invloed op andere creatieve cineasten, zoals o.a. Martin Scorsese, William Friedkin, Quentin Tarantino en de adepten van de Deense filmbeweging Dogma 95. Elk van hen gebruikten en transformeerden de verfrissende technieken van de nouvelle vague in hun eigen films en droegen er zo op hun beurt toe bij dat die technieken gemeengoed werden in de internationale 'filmgrammatica'. In 1983 voltooide regisseur Jim McBride Breathless: een Amerikaanse remake van À bout de souffle, met Richard Gere en Valérie Kaprisky in de hoofdrollen.



Psycho  van Alfred Hitchcock  -1960-

De Britse Master of Suspense Alfred Hitchcock scoorde een internationale kaskraker met deze geniale Amerikaanse horrorthriller in sfeervol zwart-wit. Psycho draait rond voyeurisme en psychoseksuele seriemoorden. Als zodanig wordt de film beschouwd als de moeder (pun intended) aller slasher movies. De controversiële cultfilm Peeping Tom van Michael Powell kwam twee maanden eerder uit en was ook een vernieuwende en uitstekende psychoseksuele slasher movie over voyeuristische seriemoorden (bekijk het begin van de film hier), maar Peeping Tom bleek te rauw voor de pers en de censors. Psycho had bovendien veel meer invloed. Zo is de fameuze, destijds shockerende en later vaak geïmiteerde douchescène in Psycho een master class in baanbrekende, 'kubistische' montage -met maar liefst 78 cuts in slechts 45 seconden- die in elke filmopleiding aan bod komt. Anthony Perkins werd een veelgevraagde (zij het getypecaste) acteur dankzij zijn genuanceerde, fascinerende vertolking van het iconische hoofdpersonage Norman Bates. De briljante muziek van Hitchcocks huiscomponist Bernard Herrmann, met 'stekende' strijkers, inspireerde tal van andere filmcomponisten. Zo gebruikte John Williams op zijn beurt staccato strijkers voor zijn spannende muziek in Steven Spielbergs onverwoestbare thriller Jaws uit 1975 (lees onze recensie hier). Psycho kreeg twee sequels (in 1983 en 1986), een spin-off voor tv (in 1987), een prequel (in 1990) en een (te) trouwe remake in kleur van Gus Van Sant (in 1998). Omdat Hitchcock het aandurfde om in Psycho de gewelddadige en seksueel perverse psyche van een seriemoordenaar te onthullen, wat in 1960 nog taboe was, opende deze film de deur voor scenaristen en cineasten naar talloze andere misdaadthrillers en slasher movies die Vrouwe Cinema in toenemende mate hielpen bevrijden uit haar moralistische kuisheidsgordel, zoals Homicidal (1961) van William Castle, de zogeheten Blood-trilogie van Herschell Gordon Lewis (vanaf 1963), de Italiaanse giallo-horrorthrillers van Mario Bava (vanaf 1963), Dario Argento en hun epigonen, de mysteriethrillers van de Britse studio Hammer Film Productions (zoals The Nanny van Seth Holt uit 1965), The Boston Strangler (1969) van Richard Fleischer, A Clockwork Orange (1971) van Stanley Kubrick (lees onze recensie hier), Hitchcocks eigen Frenzy (1972, bekijk de hele film hier), The Last House on the Left (1972) van Wes Craven, de horrorthrillers van Hitchcock-epigoon Brian De Palma (vanaf 1973), Black Christmas (1974) van Bob Clark (lees onze recensie hier en bekijk de hele film hier), The Texas Chain Saw Massacre (1974) van Tobe Hooper (bekijk de hele film hier), The Hills Have Eyes (1977) van Wes Craven (bekijk de hele film hier), Halloween (1978) van John Carpenter, de Friday the 13th-franchise (vanaf 1980), Fade to Black (1980) van Vernon Zimmerman, Henry: Portrait of a Serial Killer (1986) van John McNaugton, Fatal Attraction (1987) van Adrian Lyne, The Silence of the Lambs (1991) van Jonathan Demme, Final Analysis (1992) van Phil Joanou, Se7en (1995) van David Fincher, de Scream-franchise van Wes Craven (vanaf 1996), Funny Games (1997) van Michael Haneke, Memories of Murder (2003) van Joon-ho Bong (bekijk de hele film hier), de torture porn in o.m. de filmreeksen Saw (vanaf 2004) en Hostel (vanaf 2005) en in de horrorfilm I Saw the Devil (2010) van Jee-woon Kim (lees onze recensie hier), Zodiac (2007) van David Fincher (bekijk de hele film hier) en tv-series zoals The Killing (vanaf 2007) van de Deen Søren Sveistrup (lees onze recensie van het 2de seizoen hier). Toen Psycho in 1960 uitkwam, drukte de promotiecampagne de bioscoopbezoekers op het hart om de filmplot niet te verklappen aan mensen die de film nog niet gezien hadden. Om spoilers te vermijden, liet Hitchcock zelfs zoveel mogelijk exemplaren opkopen van de gelijknamige roman van Robert Bloch, waarop het filmscenario gebaseerd was. Bovendien verbood Hitchcock de bioscoopuitbaters om nog kijkers in hun zalen binnen te laten nadat de film reeds begonnen was. Het succes van deze slimme marketing droeg bij tot grootschalige en inventieve promotiecampagnes voor andere zogeheten event movies, waarbij die hype als zodanig reeds een beleving was, zoals The Exorcist (1973) van William Friedkin (bekijk de trailer hier), Jaws (1975) van Steven Spielberg (lees onze recensie hier), Star Wars (1977) van George Lucas, Grease (1978) van Randal Kleiser (bekijk een filmfragment hier) en The Blair Witch Project (1999) van Daniel Myrick. Bekijk een boeiende analyse van Psycho hier.



A Fistful of Dollars  van Sergio Leone  -1964- 


Westerns werden in 1964 nog beschouwd als een bij uitstek Amerikaans genre. A Fistful of Dollars daarentegen was een Italiaanse remake van een Japanse samoeraiwestern (Yojimbo van Akira Kurosowa uit 1961). De Italiaanse regisseur Sergio Leone had trouwens nooit eerder een western ingeblikt en voordien slechts twee peplumfilms geregisseerd (bekijk een documentaire over Sergio Leone hier). Bovendien werd A Fistful of Dollars opgenomen in Spanje (en dus niet in het Wilde Westen) met letterlijk slechts een handvol dollars (zo'n 225.000 dollar) en met een destijds nog vrij onbekende acteur -Clint Eastwood- in diens eerste grote filmrol. Toch werd A Fistful of Dollars een groot succes. De originele Italiaanse versie was in 1964 de grootste kaskraker in de Italiaanse filmgeschiedenis. En na de première van de Engelstalige versie in 1967, bracht A Fistful of Dollars aan de Amerikaanse kassa's alleen al ruim 14,5 miljoen dollar op. Dat succes was vooral te danken aan de unieke, destijds revolutionaire stijl waarmee Sergio Leone zijn eigen stempel drukte op deze western en zo het destijds 'vermoeide' westerngenre heruitvond met een adrenalineshot dat bestond uit een geniale cocktail: een originele en kunstzinnige begingeneriek; knap camerawerk en dito montage, zoals de afwisseling van wide shots en extreme close-ups; de nadruk op beelden en sfeer in plaats van op verhaal en dialogen; een boeiend en subversief scenario met een sjofele, naamloze en trigger happy antiheld, schitterend vertolkt door een zwijgzame, charismatische Clint Eastwood, die de grens tussen goed en kwaad deed vervagen, waardoor deze film in feite één van de eerste radicale anti-westerns was die zich afzette tegen de simplistische heroïek in de klassieke westerns uit Hollywood; een langzame spanningsopbouw, telkens gevolgd door explosief geweld; zwarte humor; een in het oog springende garderobe (zoals de poncho van de antiheld); een gritty, realistisch ogend production design met geloofwaardige decors; en briljante muziek van Ennio Morricone (luister naar die muziek hier). Dat leverde een heel opwindende, nooit eerder geziene, bijna surrealistische stijloefening op die navolging kreeg in naar schatting 600, vaak bloederige westerns van Italiaanse makelij, zoals die van Sergio Corbucci (denk aan Django uit 1966 en The Great Silence uit 1967). Daarmee lag de stilistische blauwdruk van A Fistful of Dollars aan de basis van de wereldwijde doorbraak van de zogeheten spaghettiwestern: een zeer populair subgenre dat Leone tot ongekende hoogte zou voeren met zijn schitterende westerns For a Few Dollars More uit 1965, The Good, the Bad and the Ugly uit 1966 (bekijk de hele film hier) en onze favoriet Once Upon a Time in the West uit 1968 (bekijk een filmfragment hier). Leone's hybride en theatrale stijl, die hij voor het eerst ontwikkelde in A Fistful of Dollars, maakte van Leone, Clint Eastwood en filmcomponist Ennio Moriccone veelgevraagde beroemdheden en beïnvloedde tal van cineasten, zowel binnen als buiten het westerngenre, zoals Sergio Corbucci, Enzo G. Castellari, Enzo Barboni, Giuseppe Colizzi, Giulio Petroni, Tonino Valerii, Gianfranco Parolini, Sam Peckinpah, Monte Hellman, Arthur Penn, Clint Eastwood, Martin Scorsese, John Woo, Tsui Hark, Shane Meadows, Quentin Tarantino, Robert Rodriguez, Hélène Cattet, Bruno Forzani en vele anderen.




Night of the Living Dead  van George A. Romero  -1968- 

Deze succesvolle Amerikaanse low budget horrorfilm over kannibalistische zombies was de eerste film in dit subgenre (vermits de zombies in eerdere griezelfilms geen kannibalen waren) en kreeg navolging met talrijke latere zombiefilms, waaronder ook George A. Romero's eigen Dawn of the Dead (1978). Daarmee lag Night of the Living Dead aan de basis van het tegenwoordig razend populaire subgenre dat gore of splatterfilm genoemd wordt. In plaats van de sfeervolle, theatrale mise-en-scène en verzorgde fotografie in de sfeervolle zwart-wit griezelfilms uit Hollywood en in de kleurrijke Britse gothic horror-thrillers, die zich vaak afspeelden in oude kastelen of fotogenieke landhuizen, koos Romero in Night of the Living Dead voor een sobere zwart-wit fotografie en prozaïsche locaties. Dit gaf deze horrorfilm een realistische, bijna documentaire aanblik, die aansloot bij de impliciete maatschappijkritische dimensie van het scenario: een verborgen kritiek op het 'zombiegedrag' van koopzieke consumenten in onze oppervlakkige consumptiemaatschappij. Dit realisme was een inspiratiebron voor latere realistisch ogende horrorfilms, zoals The Last House on the Left (1972) en The Hills Have Eyes (1977, bekijk de hele film hier) van horroricoon Wes Craven, The Exorcist (1973) van William Friedkin (bekijk de trailer hier)The Texas Chain Saw Massacre (1974) van Tobe Hooper (bekijk de hele film hier), Friday the 13th (1980) van Sean S. Cunningham, Henry: Portrait of a Serial Killer (1986) van John McNaughton, de body horror-films van David Cronenberg, en Funny Games (1997) van Michael Haneke. 


  
2001: A Space Odyssey  van Stanley Kubrick  -1968-

Dit unieke, ondoorgrondelijke sciencefictionepos over een mysterieuze monoliet, de dageraad van de mensheid, de gevaren van artificiële intelligentie en de verbondenheid tussen de micro- en macrokosmos, is en blijft een ongeziene tour de force in de geschiedenis van de cinema, dankzij de destijds revolutionaire special effects, de visionaire nadruk op betoverende beelden en klassieke muziek (in plaats van de traditionele nadruk op plot en dialogen) en de diepe, raadselachtige betekenislagen die aanleiding geven tot velerlei interpretaties. Dit maakt van deze 'audiovisuele symfonie' veeleer een modern kunstwerk dan een doorsneefilm en verklaart waarom 2001: A Space Odyssey niet alleen één van de meest invloedrijke sciencefictionfilms ooit is, maar ook in andere genres een onuitputtelijke inspiratiebron blijft voor cineasten, scenaristen en filmvaklui. Lees onze recensie hier, bekijk de trailer hier en een filmfragment hier.



The Big Boss  van Lo Wei  -1971-

In deze (gebrekkige) kung fu-film uit Hong Kong, die zich afspeelt in Thailand, vertolkte de Chinees-Amerikaanse acteur Bruce Lee zijn eerste hoofdrol. De film, die in de VS werd uitgebracht onder de titel Fists of Fury (niet te verwarren met het latere Fist of Fury), was een groot internationaal succes dankzij de indrukwekkende vechtkunsten van Bruce Lee, die meteen uitgroeide tot een populair martial arts-icoon. Dit was het begin van de wereldwijde doorbraak van oosterse krijgskunstenfilms, een genre dat ook vandaag nog heel populair is. Lee speelde nadien de hoofdrol in nog drie andere succesvolle kung fu-films: Fist of Fury (1972), Way of the Dragon (1972) en Enter the Dragon (1973). Tot hij in de lente van 1973 onverwacht overleed. Hij was slechts 32, maar had toen al zijn onuitwisbare stempel op de filmgeschiedenis gedrukt.

  

The Godfather  van Francis Ford Coppola  -1972-

Letterlijk en figuurlijk de peetvader van de moderne gangsterfilm, blies de magistrale maffiakroniek The Godfather in 1972 het oude gangstergenre nieuw leven in, dankzij Francis Ford Coppola's aandacht voor de tragische familiale dimensie in het meeslepende scenario (naar de gelijknamige roman van Mario Puzo), de onvergetelijke acteerprestaties van onder anderen Marlon Brando en Al Pacino, de sfeervolle fotografie van Gordon Willis, het authentiek ogende production design en de toepasselijke, weemoedige muziek van Nino Rota. In 1974 volgde Coppola's briljante sequel The Godfather Part II. En in 1990 sloot Coppola zijn filmreeks af met The Godfather Part III. Het aantal films, tv-series, documentaires, boeken en stripverhalen die rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed werden door The Godfather-saga is te groot om op te lijsten. Drie frappante voorbeelden: Martin Scorsese's briljante gangsterdrama's GoodFellas uit 1990 (bekijk de trailer hier en een filmfragment hier) en Casino uit 1995 (bekijk de hele film hier), en de schitterende tv-serie The Sopranos van David Chase (vanaf 1999). 



Blade Runner  van Ridley Scott  -1982-

Sinds Metropolis van Fritz Lang uit 1927 (bekijk de hele film hier) was er, afgezien van Stanley Kubricks A Clockwork Orange uit 1971 (lees onze recensie hier), tot 1982 geen enkele film uitgebracht met een even beklijvende maatschappijkritische visie op de dystopische toekomst van onze samenleving als Blade Runner. Tevens was er sinds Kubricks 2001: A Space Odyssey uit 1968 (lees onze recensie hier, bekijk de trailer hier en een filmfragment hier) geen enkele sciencefictionfilm uitgebracht met een even grote inhoudelijke en filosofische impact als Blade Runner. Evenmin was er sinds Ridley Scotts briljante sciencefictionthriller Alien uit 1979 (lees onze recensie hier) een even visueel verbluffende sciencefictionfilm uitgebracht als Blade Runner. Gebaseerd op de roman Do Androids Dream of Electric Sheep? van de Amerikaanse sciencefictionauteur Philip K. Dick, had (en heeft) Blade Runner alles om de bioscoopbezoeker aan het scherm te kluisteren: een fascinerend existentieel verhaal over de problematische bio-ethische implicaties van de vervagende grens tussen mensen en humanoïde, kunstmatig intelligente robots; de geslaagde combinatie van realistische sciencefiction, sfeervolle neo noir-elementen, tragische romantiek en spannende actie; uitstekende vertolkingen van hoofdrolspelers Harrison Ford, Sean Young, Rutger Hauer en Daryl Hannah; betoverende beelden, onder meer van futuristische cityscapes, met sfeervolle belichting en knappe visual effects; en bovenaards mooie, melancholische muziek van Vangelis. Dit leverde een grauwe, realistische, maar ook mysterieuze en poëtische tech noir sciencefictionfabel op, die gerekend wordt tot één van de beste films aller tijden en een grote invloed had op het zogeheten cyberpunk-genre in films, stripverhalen (denk aan de verfilmde Japanse manga Ghost in the Shell), literatuur, mode, muziek en computerspelletjes. Heel wat sciencefictionfilms zijn rechtstreeks of onrechtstreeks schatplichtig aan Blade Runner, zoals Brazil (1985), Total Recall (1990), Hardware (1990), 12 Monkeys (1995), Strange Days (1995), La cité des enfants perdus (1995), Gattaca (1997), The Fifth Element (1997, lees onze recensie hier), Dark City (1998), The Matrix (1999), A.I. (2001), Minority Report (2002, lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier), A Scanner Darkly (2006), Ex Machina (2014, lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier) en Anon (2018). De voorbije decennia was ook de esthetica van heel wat architecten (denk aan retro fitting), binnenhuisontwerpers en designers, met name in hun combinatie van retrostijlen en futurisme, geïnspireerd op het iconische production design van Blade Runner. En vorig jaar voltooide de Canadese cineast Denis Villeneuve Blade Runner 2049: een uitstekende sequel op Ridley Scott's tijdloze klassieker. Lees onze recensie van de eerste Blade Runner hier en bekijk de trailer hier.



Blue Velvet  van David Lynch  -1986-

Van alle films in deze lijst oefende Blue Velvet wellicht de minst opvallende, maar daarom niet minder sterke invloed uit. Deze duistere, psychoseksuele neo noir misdaadthriller was (en is) vooral inspirerend op het vlak van sfeerschepping, dankzij allerlei aspecten die niet zozeer afzonderlijk maar veeleer sàmen een fascinerende kijkervaring opleveren, waardoor hun invloed tot op zekere hoogte ongrijpbaar blijft en moeilijker te reconstrueren valt dan de invloed van frappante, afzonderlijk in het oog springende technieken in andere films (zoals bijvoorbeeld de jump cuts in de Franse nouvelle vague of de method acting van Marlon Brando in A Streetcar Named Desire). Desondanks had (en heeft) Blue Velvet een zeer significante invloed op tal van cineasten, scenaristen en filmvaklui. In dit meesterwerk slaagde de Amerikaanse cultcineast David Lynch er immers voor het eerst in om zijn unieke, surrealistische, onmiskenbaar artistieke filmstijl (hij is kunstschilder van opleiding) te tonen in een film die toch toegankelijk genoeg was om een ruim publiek aan te spreken. Zijn eerdere films waren klassieker en minder gedurfd, zoals het ontroerende psychosociale zwart-wit drama The Elephant Man uit 1980, of integendeel te artistiek en te verwarrend voor de doorsneekijker, zoals zijn bizarre langspeelfilmdebuut Eraser Head uit 1977. In Blue Velvet combineerde Lynch een spannend neo noir misdaadmysterie met zwarte humor, shockerend geweld, één van de meest verontrustende slechteriken in de filmgeschiedenis (onnavolgbaar vertolkt door Dennis Hopper), sadomasochistische erotiek, groezelige sets in vale kleuren, kitscherige romantiek, sfeervolle muziek van Angelo Badalamenti en een dreigende ondertoon. Dit leverde een bevreemdend, intrigerend, bij uitstek Lyncheaans universum op, waarin provocerende contrapunten tegen elkaar uitgespeeld worden -een beproefde techniek in het surrealisme- waarmee Lynch wilde aantonen dat onder het ogenschijnlijk keurige leven van de doorsnee Amerikaan vaak vreselijke dingen schuilgaan die het daglicht schuwen. Zo zien we in de openingsscène eerst een blauwe hemel, een wit tuinhekje, rode rozen, gele tulpen en gehoorzame schoolkinderen in een nette Amerikaanse woonwijk waar een vriendelijke brandweerman naar de kijker zwaait, terwijl het lieflijke liefdesliedje Blue Velvet van Bobby Vinton weerklinkt. Daarna toont Lynch echter een geknelde tuinslang onder waterdruk, terwijl de vader van het hoofdpersonage een beroerte krijgt in zijn tuin. Vervolgens zoomt de camera in op het gras in de tuin om krioelende insecten te onthullen, terwijl onheilspellende soundscapes weerklinken. Met deze briljante openingsscène waarschuwt Lynch dat de voorspelbare, veilige leventjes van brave burgers bedreigd kunnen worden door allerlei onvoorspelbare gevaren en dat hun idyllische suburbia kan veranderen in een duister dystopia. Dat blijkt ook wanneer het hoofdpersonage Jeffrey -een ogenschijnlijk keurige jongeman, gespeeld door Kyle McLachlan- een afgesneden menselijk oor ontdekt, waarover mieren kruipen. Nadat de camera als het ware afdaalt in de donkere oorholte, begint een bizarre (ingebeelde?) trip naar de criminele onderbuik van Amerika, die pas eindigt wanneer de camera in het slot van de film uitzoomt vanuit Jeffrey's oor. Ook in zijn latere meesterwerken Wild at Heart uit 1990 (bekijk de trailer hier), Twin Peaks (een populaire tv-serie vanaf 1990), Lost Highway uit 1997 (lees onze recensie hier en bekijk de hele film hier) en Mulholland Drive uit 2001 hanteert Lynch deze surrealistische en provocerende stijl: freudiaanse wensdromen, nachtmerries en werkelijkheid vloeien in elkaar over; close-ups (bijvoorbeeld van een zuchtende mond, insecten en een flakkerend kaars in Blue Velvet, of van brandende lucifers en gloeiende sigaretten in Wild at Heart en Lost Highway) fungeren als symbolische schakels naar een volgend shot; groezelige sets, doordachte onder- of overbelichting, omineuze soundscapes, toepasselijke rock- en popnummers, en de mooie muziek van Angelo Badalamenti dragen bij tot sfeerschepping. Deze hybride, genre-overstijgende, postmoderne en erg artistieke aanpak was voor het eerst te zien in Blue Velvet en had een grote invloed op heel wat creatieve cineasten, zoals Jim Jarmusch, David Cronenberg, de gebroeders Coen, Quentin Tarantino, Nicolas Winding Refn en Denis Villeneuve, alsook op scenaristen, cameralui, filmmonteurs, art directors, decorontwerpers, pop- en rocknummers, muziekvideo's en interieurontwerpers. Bekijk een filmfragment uit Blue Velvet hier en de hele film hier.


   
The Blair Witch Project  van Daniel Myrick  -1999-

Toen wij deze horrorfilm destijds in de bioscoop zagen, geloofden we niet echt in de premisse waarmee deze mockumentary (pseudodocumentaire) zich presenteert als de gevonden filmopnames van drie Amerikaanse filmstudenten die in een bos op zoek gaan naar een legendarische heks om er een documentaire over te maken. Vanwege onze scepsis, vonden wij The Blair Witch Project ook niet echt griezelig. Toch verdient deze horrorfilm een plaatsje in onze lijst van de meest invloedrijke films aller tijden. Hoewel gemaakt met onbekende acteurs, twee goedkope hand-held camera's en een piepklein budget van circa 60.000 dollar, werd The Blair Witch Project een grote kaskraker die wereldwijd bijna 250 miljoen dollar opbracht. Dit bewees dat je met goede ideeën, een kleine ploeg en eenvoudig materiaal een lucratieve film kan inblikken, zonder daarbij een beroep te moeten doen op beroemde acteurs, peperdure decors of indrukwekkende visual effects. Dit was een stimulans voor heel wat andere low budget producties. The Blair Witch Project zorgde ook voor een revival van het found footage-genre (waarin geregisseerde opnames gepresenteerd worden als gevonden spontane opnames): een subgenre dat reeds in 1980 even internationaal in de kijker liep met de destijds shockerende Italiaanse exploitatiefilm Cannibal Holocaust, maar nadien weer was weggedeemsterd. In 1992 bleek de schitterende found footage-mockumentary C'est arrivé près de chez vous (bekijk de hele film hier) weliswaar een creatief schot in de roos, maar die Franstalige low budget productie uit België bleef relatief onbekend in het buitenland. In het spoor van The Blair Witch Project daarentegen zijn er sinds 1999 tal van found footage-films geproduceerd, al of niet verpakt als een mockumentary. Denk aan Paranormal Activity (2007), REC (2007), Cloverfield (2008), The Last Exorcism (2010, lees onze recensie hier), Trollhunter (2010, lees onze recensie hier en bekijk een filmfragment hier), Chronicle (2012, lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier), Project X (2012), V/H/S (2012), End of Watch (2012) en The Den (2013). Ook de succesvolle promotie van The Blair Witch Project via het internet kreeg navolging. En er verschenen in de loop der jaren ook boeken, stripverhalen en videospelletjes die voortborduurden op deze vernieuwende horrorfilm.



Reservoir Dogs  van Quentin Tarantino  -1992-

De geniale Amerikaanse scenarist en regisseur Quentin Tarantino gaf in 1992 een stevig adrenalineshot aan de filmindustrie met zijn ijzersterke langspeelfilmdebuut Reservoir Dogs: een schitterende heist movie over een bende gangsters die na een mislukte diamantroof samenkomen in een loods en beginnen te vermoeden dat één van hen een verrader is. Dankzij de combinatie van naturalistische dialogen met vermakelijke verwijzingen naar de populaire cultuur, non-lineaire montage, onvoorspelbare plotwendingen, fijne pop- en rocknummers op de soundtrack, zwarte humor, cinefiele knipoogjes, spanning en brutaal geweld, introduceerde Reservoir Dogs een unieke, erg opwindende filmstijl die sindsdien Tarantinesk genoemd wordt en ook vandaag nog een sterke invloed uitoefent op tal van regisseurs, zoals Guy Ritchie, Roberto Rodríguez en Joe Carnahan, alsook op heel wat scenaristen en filmmonteurs. Met zijn latere films Pulp Fiction (1994), Jackie Brown (1997), Kill Bill 1 & 2 (2003-2004), Death Proof (2007), Inglourious Basterds (2009), Django Unchained (2012, lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier) en The Hateful Eight (2015, lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier) bevestigde Tarantino zijn reputatie als één van de meest getalenteerde, originele, opwindende en invloedrijke cineasten sinds het begin van de jaren negentig. Bekijk een filmfragment uit Reservoir Dogs hier.



Toy Story  van John Lasseter  -1995-

Deze avontuurlijke animatiefilm over de tragikomische lotgevallen van levend speelgoed werd geproduceerd door de Amerikaanse Pixar Animation Studios en was de eerste volledig met computers geanimeerde langspeelfilm. Dankzij het meeslepende verhaal, de leuke personages en de topkwaliteit van de digitale animatie werd Toy Story een wereldwijde kaskraker, die leidde tot de productie van talrijke nieuwe digitale animatiefilms door Pixar, Disney en tal van andere studio's. Op technologisch vlak kreeg Toy Story bovendien wereldwijde navolging met de ontwikkeling van digitaal geanimeerde beelden voor onder meer pc's, computerspelletjes, reclamefilmpjes, tv-producties en mobiele apps.




The Lord of the Rings - trilogy  van Peter Jackson  -2001, 2002 en 2003-

De huidige hausse van avontuurlijke fantasy-films, met inbegrip van de tsunami aan door CGI gedreven superheldenfilms, begon 17 jaar geleden met het immense wereldwijde succes van Peter Jacksons grootschalige, driedelige verfilming van de epische fantasy-roman The Lord of the Rings van de Britse schrijver J.R.R. Tolkien. De filmindustrie heeft zich de voorbije 17 jaar op heel wat vlakken laten inspireren door The Lord of the Rings-trilogie, dankzij het dynamische camerawerk, de inventieve special effects (met onder meer motion capture, computeranimatie, maquettes en optische illusies), de indrukwekkende wide shots van landschappen (opgenomen in Nieuw-Zeeland), de knappe, geloofwaardige decors, kostuums en rekwisieten, de sfeervolle muziek van Howard Shore (bekijk een minidocumentaire over die muziek hier) en de ambitieuze beslissing om het epos te vertellen in verschillende delen en later zelfs een boxset met extended editions en met boeiende, urenlange making-of-documentaires uit te brengen. De verdere ontwikkeling van performance capture door de filmindustrie is schatplichtig aan de vernieuwende real-time motion capture in The Lord of the Rings. Het succes van de trilogie droeg er ook toe bij dat filmstudio's sindsdien vaak durven investeren in grootschalige films waarvan de verhalen aanvankelijk quasi onverfilmbaar lijken (zoals ook het geval was met de roman The Lord of the Rings, tot Peter Jackson het verhaal toch overtuigend tot levend wekte). Het succes van Jacksons betoverende en meeslepende trilogie zorgde ook voor hernieuwde belangstelling in het oeuvre van Tolkien, voor musicals en allerlei computerspelletjes, en voor Peter Jacksons driedelige prequel The Hobbit in 2012 (lees onze recensie hier), 2013 en 2014.


      

Omdat we onze lijst wilden beperken tot een Top 25 met de méést invloedrijke films aller tijden, konden we niet ingaan op andere invloedrijke films zoals o.m.:

La Sortie de l'usine Lumière à Lyon  van Louis Lumière (1895)
- Das Cabinet des Dr. Caligari  van Robert Wiene (1920)
- The Kid  van Charlie Chaplin (1921)
- The Jazz Singer  van Alan Crosland (1927)
- Un chien andalou  van Luis Buñuel en Salvador Dalí (1929)
- The Public Enemy  van William Wellman (1931)
- She Done Him Wrong  van Lowell Sherman (1933)
- It Happened One Night  van Frank Capra (1934)
- Meet Me in St. Luis  van Vincente Minnelli (1944)
- Double Indemnity  van Billy Wilder (1944)
- Roma, città aperta  van Roberto Rossellini (1945)
- The Searchers  van John Ford (1956)
- The Seventh Seal  van Ingmar Bergman (1957)
- Bonnie and Clyde  van Arthur Penn (1967)
- Easy Rider  van Dennis Hopper (1969)
- Kes  van Ken Loach (1969)
The Bird with the Crystal Plumage  van Dario Argento (1970)
- Black Christmas  van Bob Clark (1974)
- Jaws  van Steven Spielberg (1975)
- Taxi Driver  van Martin Scorsese (1976)
- Star Wars  van George Lucas (1977)
- Superman  van Richard Donner (1978)
- Apocalypse Now  van Francis Ford Coppola (1979)
- Mad Max  van George Miller (1979)
- Raiders of the Lost Ark  van Steven Spielberg (1981)
Nausica of the Valley of the Wind  van Hayao Miyazaki (1984)
- A Better Tomorrow  van John Woo (1986)
- The Thin Blue Line  van Errol Morris (1988)
- When Harry Met Sally  van Rob Reiner (1989)
- GoodFellas  van Martin Scorsese (1990)
- The Silence of the Lambs  van Jonathan Demme (1991)
- Jurassic Park  van Steven Spielberg (1993)
- Festen  van Thomas Vinterberg (1998)


Joeri Naanai.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten