zondag 2 oktober 2016

Dubbelinterview.


Marie Vinck en Robbe De Hert
           
"We dromen van een betere toekomst"


“De toekomst zag er vroeger rooskleuriger uit”, meent de Antwerpse actrice Marie Vinck. “Maar nee schat”, reageert de dertig jaar oudere Antwerpse regisseur Robbe De Hert. “In onze tijd worstelden we ook met angsten en onzekerheden.”

Interview door Joeri Naanai


Marie Vinck.
Marie Vinck is de dochter van de bekende actrice en cineaste Hilde Van Mieghem. Vinck brak in 2004 door met haar veelgeprezen hoofdrol in het door haar moeder geregisseerde drama De kus. Sindsdien was ze onder meer te zien in de succesvolle Vlaamse thriller Loft (2008) van Erik Van Looy, de tv-serie De Rodenburgs (2009-2011) en de romantische komedie Smoorverliefd (2010) van haar moeder. Daarnaast is Vinck als toneelactrice ook lid van het Vlaamse theatergezelschap FC Bergman. En volgend jaar zal ze te zien zijn in de verfilming van Tom Lanoye's bejubelde roman Sprakeloos. Reden genoeg voor de 33-jarige actrice om vol vertrouwen vooruit te blikken naar de toekomst. Of toch niet...?

De schaduw van de vrijheid

“Net zoals de meesten van mijn generatie, krijg ik alle kansen om mezelf te ontplooien”, vertelt Vinck. “Op dat vlak mogen we ons vandaag gelukkig prijzen. In tegenstelling tot vroeger, mogen en kunnen we tegenwoordig vrijwel alles. Maar die vrijheid heeft ook een keerzijde. Omdat alles kan en mag, ligt het aan jezelf om iets van je leven te maken. Dat zorgt bij jongeren vaak voor stress en onzekerheid. Iedereen moet tegenwoordig beantwoorden aan een ideaalbeeld. Je kan blijkbaar niet mooi, gezond en rijk genoeg zijn. Bovendien worden we sinds de seksuele revolutie van de jaren zestig steeds meer door de media bestookt met seks. Je zou er haast aan beginnen twijfelen dat je normaal bent als je niet minstens zes keer per dag een orgasme hebt. (lacht) Bovendien leven we in beangstigende tijden. Ik maak me onder meer zorgen over de vervuiling van het milieu en de opwarming van het klimaat. Ook de ongebreidelde wetenschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de biotechnologie, maken me bang. En technische vernieuwingen zoals het internet en de mobiele telefonie doen afbreuk aan het sociaal contact tussen mensen. Het klinkt misschien verwend, maar toch twijfel ik er soms aan of het verantwoord is om kinderen op deze wereld te zetten.”

Robbe De Hert.
Afwassen met Jane Fonda

“Ach schat, in onze tijd was het niet veel beter”, reageert de 74-jarige regisseur Robbe De Hert laconiek. “Toen ik op de vakschool in Borgerhout zat, kregen we van onze leraars te horen dat we ‘niks’ waren en nooit iets zouden betekenen. Ook thuis werden we door onze ouders ‘kort gehouden’. En op seksueel vlak was alles taboe. Ik heb pas voor de eerste keer gemasturbeerd toen ik 22 was. Masturberen was immers een doodzonde. Er werd toen ook nog geen bloot op de televisie getoond. Als puber stond ik in mijn meest erotische dromen dan ook gewoon af te wassen met Jane Fonda. (lacht) Geen wonder dat we er niets van bakten wanneer we eindelijk eens een meisje leerden kennen. Ook de meisjes waren superpreuts. Zo stak ik in de bioscoop ooit eens mijn handen onder de bloes van een ‘griet’. Haar bh leek wel van gewapend beton!" (schatert)

Melancholie

In 1958 trok de toen 16-jarige Robbe zijn zwarte ‘Elvisschoenen’ aan en nam hij de trein naar Brussel om er de Wereldtentoonstelling te bezoeken. De Expo ‘58 was de plek bij uitstek om de nieuwste ontwikkelingen op technologisch, wetenschappelijk en architecturaal vlak te zien. De Hert ging vooral omdat hij nieuwsgierig was naar de nieuwste snufjes inzake film en televisie: “Ik zag er voor de eerste keer een kleurentelevisie. Ik was ook onder de indruk van de Cyclorama, een cirkelvormige bioscoop waarin je omringd werd door bewegende beelden van de Amerikaanse Hudsonrivier. Je kreeg echt het gevoel alsof je op een schip stond.”

Screenshot uit Blueberry Hill (1989) van Robbe De Hert:
een nostalgische, bitterzoete tragikomedie
die zich afspeelt in 1959.
De Hert, die later het Vlaamse meesterwerk De Witte van Sichem (1980) zou regisseren, was reeds als tiener in de ban van alles wat met cinema te maken had: “Naar de bioscoop gaan was de ideale manier om even te ontsnappen aan de mistroostigheid van het dagelijks leven. Het was niet makkelijk om als jongere om te gaan met de verstikkende katholieke moraal van toen. En vergeet niet dat we destijds ook nog in volle Koude Oorlog leefden en schrik hadden van de atoombom. De angsten, onzekerheden en verlangens die ik als puber voelde, heb ik later verwerkt in ‘Blueberry Hill’, een melancholische film die zich een jaar na de Expo ’58 afspeelt. De jaren vijftig waren voor veel jongeren allesbehalve rozengeur en maneschijn. Ook toen al droomden we van een betere toekomst.” 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten