zondag 23 december 2018

Een artistieke seriemoordenaar

The House That Jack Built  van Lars von Trier     ★★★½




Met zijn nieuwe film The House That Jack Built (2018) bevestigt de controversiële cultcineast Lars von Trier opnieuw zijn reputatie als enfant terrible van de Deense cinema (lees ons biografische portret hier). De gewelddadige film (die behoort tot onze favoriete films over seriemoorden) draait rond de Amerikaanse seriemoordenaar Jack (met brio vertolkt door Matt Dillon), die in de jaren zeventig tientallen moorden pleegt en geënsceneerde foto's van de lijken maakt. Volgens Jack moeten zijn moorden en lugubere foto's begrepen worden als iconische kunstwerken...

Matt Dillon als de seriemoordenaar Jack.

Het donkere licht van de hel

The House That Jack Built is letterlijk en figuurlijk een reis naar de hel. Jack blikt zonder wroeging terug op zijn moorden in het gezelschap van Verge (Bruno Ganz): een oudere man die fungeert als Jacks biechtvader terwijl hij de seriemoordenaar naar de hel leidt. De naam Verge verwijst naar het personage Vergilius in La Divina Commediaeen epos van de Florentijnse dichter Dante Alighieri uit het eerste kwart van de 14de eeuw, waarin Dante zichzelf opvoert als hoofdpersonage terwijl hij door de antieke Romeinse dichter Vergilius rondgeleid wordt door de negen cirkels van het Inferno (de hel). In Von Triers film dalen Jack en Verge af naar de hel, terwijl Jack zijn misdaden opbiecht. Zijn wrede moorden worden in beeld gebracht met flashbacks, waarin we ook meer te weten komen over Jacks jeugd en ontspoorde persoonlijkheid. Dit maakt van The House That Jack Built een postmoderne fabel over goed en kwaad, met echo's van Goethe's treurspel Faust uit de 18de eeuw, want Jack gedraagt zich net als Faust als een handlanger van de duivel. 

Jack deed ons ook denken aan de seriemoordenaars in enkele andere misdaadthrillers: 
- net als het titelpersonage Henry in Henry: Portrait of a Serial Killer uit 1987 (ook één van  onze favoriete films over seriemoorden en tevens één van onze favoriete horrorfilms), pleegt Jack nihilistische moorden op vaak willekeurige slachtoffers;
- net als Buffalo Bill in The Silence of the Lambs uit 1990 (ook één van  onze favoriete films over seriemoorden en tevens één van onze favoriete horrorfilms), loopt Jack soms rond met een kruk zodat hij een ongevaarlijke indruk wekt en hij zijn slachtoffers in zijn bestelwagen kan lokken; 
- net als Patrick Bateman in American Psycho uit 2000 (ook één van  onze favoriete films over seriemoorden; lees onze recensie hier en bekijk de trailer hier), kan Jack zich jarenlang straffeloos bezondigen aan weerzinwekkende moorden omdat de meeste mensen te apathisch zijn om naar elkaar om te kijken;
- net als The Tooth Fairy in Red Dragon uit 2002 (een prequel op The Silence of the Lambs), dweept Jack met de Engelse dichter William Blake; 
- en net als Peter en Paul in Funny Games uit 2007 (ook één van  onze favoriete films over seriemoorden), pleegt Jack ook sadistische home invasions.

Op het schilderij La Barque de Dante van Eugène Delacroix uit 1822
steken de dichters Dante (met rode kap) en Vergilius de rivier Styx over naar de onderwereld Hades.
Rond de boot zien we wanhopige verdoemden, die als straf voor hun agressie
veroordeeld zijn tot eeuwig geworstel in de Styx.

Jack is een belezen en intelligente ingenieur met een compulsieve drang naar orde en properheid. Maar hij is ook een narcistische, gewetenloze en cynische psychopaat met een dwangmatige en sadistische moordlust. Jack noemt zichzelf "Mister Sophistication", omdat hij zijn misdaden beschouwt als een goddelijke vorm van kunst. Zo legt hij aan Verge uit dat zijn slachtoffers als het ware "eeuwig voortleven" in de geënsceneerde foto's die hij van hun lijken maakt. Jack benadrukt daarbij "de demonische kwaliteit" van "het donkere licht" dat te zien is in de fotonegatieven. Hiermee verwijst regisseur Von Trier naar Lucifer en de hel, want de naam van de duivel is afgeleid van het Latijnse woord lucis voor 'licht', terwijl de Antichrist en de hel tegenstellingen en perversies van God en de hemel zijn, net zoals fotonegatieven een 'omgekeerde' antirealiteit tonen want op een fotonegatief ziet licht er als een donkere schaduw uit en vice versa. "Demon est Deus inversus" (de Duivel is het omgekeerde van God) luidt een antieke wijsheid, die onder meer uitdrukking geeft aan de tegenstellingen in de natuur. Er is geen licht zonder duisternis, geen warmte zonder koude, geen goed zonder kwaad,
 want elk fenomeen bestaat slechts (en kan slechts begrepen worden) in en door zijn verwijzing naar wat het niét is. Zo weten we bijvoorbeeld dat iets nat is, omdat het niét droog is. Of zoals de filosoof Spinoza het uitdrukte: "Determinatio negatio est." (elke bepaling is een ontkenning) Jack misbruikt gelijkaardige wijsheden om zijn moorden en foto's te legitimeren als artistieke uitdrukkingen van de noodzaak van het Kwade als de schaduw van het Goede. Het toepasselijke slotbeeld van The House That Jack Built is trouwens een fotografisch negatief van het donkere licht van het hellevuur.

Dit barokke tableau vivant, gefilmd in extreme slow motion en gebaseerd op het schilderij La Barque de Dante (zie hoger),
toont Jack en Verge terwijl zij de rivier Styx oversteken naar Elysium in de onderwereld Hades.

Terwijl Jack en Verge filosoferen over kunst en moraal, worden de flashbacks naar Jacks misdadige levenswandel vaak onderbroken met educatieve interludes, zoals reproducties van kunstwerken, archiefopnames van de Canadese pianovirtuoos Glenn Gould, een animatiefilmpje over schaduwen, oude filmopnames van oorlogsgeweld, homevideo-beelden, en korte minidocumentaires over wijn of over de gedichten The Lamb en The Tyger van William Blake. In dit verband beweert Jack dat God zowel de woestheid van de tijger als de onschuld van het lam schiep omdat beiden noodzakelijk zijn: de tijger doodt het lam zoals de kunstenaar de onschuld vernietigt, omdat elk leven en elke creatie noodzakelijkerwijze ook dood en destructie met zich meebrengen. Jack identificeert zich op Nietzscheaanse wijze met de tijger, in plaats van een mak lammetje te zijn dat door de slavenmoraal van godsdiensten gedoemd is tot slachtofferschap. Volgens Jack is de menselijke ziel rationeel, maar vertegenwoordigt het lichaam alle gevaarlijke dingen, zoals kunst. Verge, die fungeert als spreekbuis voor het geweten van de kijker, protesteert tegen Jacks destructieve esthetiek en zegt tegen hem: "You read Blake like the devil reads the Bible. (...) Without love there is no art."

Een provocatieve metafilm

The House That Jack Built zorgde op het voorbije Filmfestival van Cannes voor flink wat ophef, vanwege enkele uiterst gewelddadige scènes. Heel wat filmrecensenten en kijkers verwijten Von Trier dat hij grossiert in gratuit geweld om te provoceren en te shockeren. Begrijpelijk, want The House That Jack Built toont de zieke exploten van een genadeloze seriemoordenaar die zelfs kinderen vermoordt. Feministen en aanhangers van de #MeToo-beweging worden in de film geprovoceerd met onder meer Jacks vraag "Why is it always the man's fault?", terwijl hij nochtans heel wat vrouwen vermoordt. Bovendien verheerlijkt Jack zelfs dictators zoals Hitler, Mussolini, Pol Pot, Leopold II, Idi Amin, Stalin en Mao, wier grootschalige bloedbaden door Jack verontschuldigd worden als "iconisch".

Lars von Trier als vastgebonden slachtoffer
op een filmposter voor The House That Jack Built,
waarmee de omstreden cineast de restrictieve kritiek
op zijn film anticipeert en pareert.
  

Toch is The House That Jack Built meer dan een gewelddadige slasher movie. In wezen stelt deze film immers de boeiende metavraag waar de grens ligt tussen gemene exploitatiefilms en (uitdagende) kunst. Moet je als cineast rekening houden met morele en maatschappelijke normen, bijvoorbeeld op het vlak van 'goede smaak', vrouwvriendelijkheid en politieke correctheid? Of is ware kunst integendeel een moralinevrije discipline die, voorbij goed en kwaad, onder het vrijdenkersmotto anything goes bespaard moet blijven van censuur? Daarmee thematiseert Von Trier onrechtstreeks zijn eigen gespannen relatie met pers en publiek, vermits ook enkele van zijn eerdere films, met name The Idiots (1998), Antichrist (2009) en het tweedelige Nymph()maniac (2013), heel wat controverse veroorzaakten. Von Triers zelfreferentie blijkt ook uit het herhaaldelijk gebruik van David Bowie's popnummer Fame op de soundtrack van The House That Jack Built. Volgens sommigen gaat dit popnummer in feite over cocaïne, maar Von Trier lijkt Fame te gebruiken als commentaar op zijn eigen infame reputatie als een provocateur. Om aan te tonen dat hij daar niet wakker van ligt en als cineast vrijuit zijn ding wil blijven doen, verwerkte hij in The House That Jack Built ook een dosis pikdonkere humor, zoals: de versnelde opnames waarin Jack een stijf bevroren vrouwenlijk draagt; de geënsceneerde foto's van dat bevroren lijk; de hilarische én spannende scène waarin Jack zijn eigen blonde vriendin vernedert als een spreekwoordelijk 'dom blondje' en haar de naam "Simple" geeft; en de scène waarin Jack tijdens een jachtpartij aan een moeder en haar twee zoontjes vraagt om 'veiligheidshalve' rode petjes op te zetten zodat zij niet per ongeluk beschoten zouden worden, waarna hij vervolgens op hén begint te jagen terwijl de rode petjes van het gezinnetje nu makkelijke doelwitten vormen voor Jacks jachtgeweer. De rode petjes zijn misschien ook bedoeld als een sneer naar de rode Make America Great Again-petjes van de Amerikaanse president Donald Trump, vermits Trump het grondwettelijk beschermde recht van burgers op wapendracht verdedigt voor de jacht, uit zelfverdediging of tegen een tirannieke overheid.

Riley Keough als "Simple", en Matt Dillon als Jack..

De combinatie van geweld en humor is wel vaker gebruikt door cineasten, bijvoorbeeld in de films van Quentin Tarantino en in Stanley Kubricks dystopische meesterwerk A Clockwork Orange uit 1971 (één van onze favoriete sciencefictionfilms en tevens één van onze favoriete films tout court; lees onze recensie hier). Von Trier gebruikt die combinatie van geweld en humor op een provocatieve en maatschappijkritische wijze, net zoals Kubrick in A Clockwork Orange, om de grenzen van de goede smaak af te tasten en stap voor stap te verleggen. Het lachen vergaat de kijker echter wanneer Von Trier zijn provocaties op de spits drijft door in The House That Jack Built gruwelijke archiefopnames van oorlogsexecuties en van lijken in oorlogskampen te tonen. Met deze taboedoorbrekende aanpak toont Von Trier wat heel wat kijkers liever niet willen zien. Maar waarom? Om te provoceren? Ja dus, maar dan wel met een doel: bij monde van Jack, die cultuurfilosofisch commentaar geeft ter legitimering van zijn moorden, vraagt Von Trier aan elke kijker eigenlijk: wanneer ga ik volgens u te ver? Toen ik u toonde hoe Jack zijn vriendin vernederde? Toen u zag dat Jack zelfs kinderen vermoordt? Of pas toen u de lijken in de oorlogskampen zag? Wat is uw houding ten opzichte van kunst? Is cinema een cathartische kunstvorm waarin we onze onderdrukte angsten en agressie kwijtkunnen? Is kunst zelfs niet denkbaar zonder vernietiging van onschuld? In dit verband vergelijkt Jack kunstwerken met goede wijn: het resultaat van rottende druiven, van ontbinding en destructie dus, net als de rottende lijken van Jacks slachtoffers in diens grote diepvrieskamer, waarna Jack even in de camera kijkt met een blik die aan de kijker vraagt: nietwaar? En zo manipuleert Jack de kijker, terwijl Von Trier achter de schermen aan de touwtjes trekt en ons als voyeur medeplichtig maakt aan het geweld op het scherm. Net zoals Kubrick ons als kijker doelbewust medeplichtig maakte aan het brutale geweld in A Clockwork Orange om ons een maatschappelijke spiegel voor te houden, provoceert Von Trier ons in The House That Jack Built met extreem geweld om de spanning tussen artistieke vrijheid en maatschappelijke normen scherp te stellen. Dit maakt van The House That Jack Built een uitdagende en interessante metafilm die ons aanspoort tot kritische zelfreflectie over onze relatie met moraal en kunst in het algemeen en met cinema in het bijzonder.

Onvoorspelbaar

Matt Dillon acteert uitstekend in zijn titelrol van de diabolische Jack. Dat is ook te danken aan het onvoorspelbare scenario, waarin dreiging, geweld en zwarte humor dicht bij elkaar liggen. Dillon bewees eerder al dat hij de juiste, ambivalente uitstraling heeft voor de rol van een perverse slechterik, bijvoorbeeld in de geslaagde neo noir misdaadthriller Wild Things (1998) van John McNaughton en als de  de oneerlijke privédetective Pat Healy (één van de beste movie villains aller tijden) in de stoute komedie There's Something About Mary (1998) van de gebroeders Farrelly (één van onze favoriete komedies). In The House That Jack Built speelt Dillon een slechterik in het kwadraat, maar hij doet dat op een ingehouden en bemeten manier in plaats van een ongeloofwaardig karikatuur neer te zetten. Dit maakt van Jack, spijts zijn extreme misdaden, een geloofwaardig personage. In de slotscènes slaagt Dillon er zelfs in om Jack een ontroerend kantje te geven.


Bruno Ganz daarentegen was een foute keuze voor de rol van Verge. De Duitse acteur spreekt gebrekkig Engels, waardoor zijn dictie ingestudeerd en dus niet spontaan genoeg klinkt. Ook Uma Thurman overtuigt niet echt in haar bijrol als een vrouw met autopech die een lift krijgt van Jack. Haar personage moet een zelfzekere, irritante vrouw voorstellen, maar Thurmans mimiek straalt in deze film niet genoeg zelfvertrouwen uit. Siobhan Fallon Hogan overtuigt wél in haar geloofwaardige bijrolletje van een vrouw die Jack in haar huis binnenlaat. De Deense actrice Sofie Gråbøl (beter bekend als de politiedetective Sarah Lund in de uitstekende Deense crimiserie The Killing) bevestigt haar acteertalent in haar emotionele vertolking van de moeder die met haar zoontjes het doelwit wordt van Jacks sadistische jachtpartij. En ook Riley Keough verdient een pluim voor haar veelzijdige vertolking van Jacks naïeve vriendin "Simple", die heen en weer geslingerd wordt tussen hoop en vrees.

Uma Thurman en Matt Dillon.

Op filmtechnisch vlak koos Von Trier in The House That Jack Built voor een hybride combinatie van visuele stijlen en montagetechnieken: vaak sobere, soms korrelige beelden met vale kleuren in een realistische, bijna documentaire tv-stijl uit de jaren zeventig, die ook herinnert aan het realisme in de nihilistische misdaadshockers 
Henry: Portrait of a Serial Killer en Funny Gamesdramatische belichting, deep focus en een fel kleurenpalet in de slotscènes (warm geel voor Elysium en diep rood voor de hel); heel wat hand-held shots, maar ook uitgekiende beeldcomposities; af en toe jump cuts; off-screen dialogen; grappige versnelde opnames; dan weer extreme slow motion in een haarscherp en barok tableau vivant tijdens de scène waarin Jack en Verge de rivier Styx naar de onderwereld Hades oversteken; archiefbeelden in zwart-wit, enzovoort... Net als in JFK (1991) en Natural Born Killers (1994) van Oliver Stone en in Michael Moore's documentaires Bowling for Columbine (2002) en Fahrenheit 9/11 (2004), levert de combinatie van visuele en narratieve technieken in The House That Jack Built een stilistisch lappendeken op. Dit gaat ten koste van een consequente look en geeft een fragmentaire indruk, maar het levert wel variatie en verrassingen op.


Fuck you

Wij houden niet van pseudoartistieke films waarin het publiek shockeren een doel op zich is -iets waar Von Trier wel vaker van beschuldigd is- maar The House That Jack Built gaat als metafilm precies over dat verwijt. Bij monde van Jack, lijkt Von Trier tegen zijn critici te zeggen: Fuck you, ik ben geen voorspelbare Hollywoodregisseur en ik maak de films die ik wil maken. 

The House That Jack Built is door Von Trier doelbewust als een house of horror opgetrokken. Hij koos het materiaal en de bouwstijl. Net zoals Jack twee huizen bouwt: één voor zichzelf en één luguber huis dat pas laat in de film onthuld wordt. Maar de filmtitel kan ook existentieel begrepen worden: elk individueel leven is een huis dat goeddeels ontworpen wordt door de mens die het leeft. Elk van ons is als het ware een architect die zélf tot op zekere hoogte kiest met welk materiaal en hoe zijn/haar leven opgebouwd wordt. En elk van ons moet daarin leven en sterven. Jack leeft een huiveringwekkend leven en creëert zo zijn eigen hel. Of hij daarvoor moet boeten dan wel ontsnapt aan zijn straf, verklappen we hier niet...

Zo bekeken, is The House That Jack Built geen immorele of amorele exploitatiefilm, maar integendeel een morele fabel. De film pendelt immers tussen een slasher movie en een cultuurfilosofisch exposé. Dit verklaart ook waarom The House That Jack Built, hoewel zeer gewelddadig, minder spannend is dan heel wat andere beklijvende films over seriemoorden

Wat de filosofische dimensie van deze film betreft, bleven wij wel wat op onze honger: de dialogen tussen Jack en Verge sturen aan op een onthullend inzicht in de complexe verhouding tussen kunst en moraal, maar Von Triers beloftevolle analyse lost de verwachtingen niet helemaal in en blijft tot op zekere hoogte steken in de tegenstellingen tussen Jacks amorele cynisme en Verge's morele pleidooi voor liefde. 

Toch zit The House That Jack Built erg goed in elkaar, blijft de film 2,5 uur boeien en hebben we vooral genoten van Matt Dillon, de duivelse humor en de fascinerende en knap in beeld gebrachte slotscènes. 

JN.

The House That Jack Built (Denemarken/Frankrijk/Duitsland/Zweden-2018): in de bioscoop sinds 17 oktober 2018.
Met: Matt Dillon, Bruno Ganz, Uma Thurman, Riley Keough, Sofie Gråbøl en Siobhan Fallon Hogan.

Genre: slasher movie / misdaadthriller / horror / zwarte komedie / kunstfilm

Klik op de oranje links voor:


- ons biografische portret van de regisseur: Lars von Trier: Enfant terrible van de Deense cinema


Geen opmerkingen:

Een reactie posten